Kapitein Bellen

Kapitein Bellen

 
Locatie:Ede
Periode:1884-1961

Hendrik Bellen was een verwoed amateurarcheoloog die in de eerste helft van de 20ste eeuw regelmatig te vinden was op de Veluwse heidevelden en andere vindplaatsen van artefacten (archeologische voorwerpen). Hoewel hij slechts elf jaar in Ede woonde, groeide deze markante verschijning uit tot een bekende persoonlijkheid in Ede en omgeving. 

Hendrik Joseph Bellen werd op 30 mei 1884 geboren in Kerkrade als zoon van Wijnand Joseph Bellen en Maria Wilhelmina Keulen. Het gezin Bellen telde negen kinderen. Vader Bellen was winkelier, moeder was vroedvrouw. Gezien de financieel slechte situatie van het gezin moest Hendrik al jong gaan werken.

Militair
Hendrik Bellen trad als zeventienjarige in 1901 in dienst als gewoon soldaat bij het 2e Regiment Infanterie en schopte het in twee jaar tijd tot sergeant. Daarna volgde Bellen een officiersopleiding aan de kaderschool. In 1909 kwam hij als 2e luitenant naar Assen en in 1913 werd hij overgeplaatst als 1e luitenant naar Groningen. In Groningen trouwde Bellen in 1914 met de 18-jarige Francisca Beltrami. In 1920 volgde overplaatsing naar Ede (22e R.I.) waar later zijn bevordering tot kapitein volgde. Gezien zijn vooropleiding was dit de hoogst haalbare rang voor Bellen. Sindsdien vertoonde hij zich vrijwel altijd in zijn (vooroorlogse) uniform en wenste hij alleen nog als ‘kapitein’ te worden aangesproken. Bellen ging direct na zijn overplaatsing met zijn gezin wonen op Paaschberg no. 19 in het juist gebouwde Park in Ede. Het echtpaar zou drie kinderen krijgen.

Archeoloog
Bellen was zeer geïnteresseerd in de archeologie van Ede en vergaarde al snel een collectie van op de heide gevonden voorwerpen. Vanaf 1923 was hij constant betrokken bij allerlei opgravingen op de Eder- en Ginkelse Heide. Vooral de zandverstuivingen op de heide waren een bron van belangrijke archeologische ontdekkingen, waarbij ook de heuvels op de Drieberg niet aan zijn aandacht ontsnapten. Bellens archeologische verzameling telde in 1924 al enige duizenden voorwerpen. Die opgravingen documenteerde kapitein Bellen ook, zij het niet altijd even betrouwbaar. Desondanks onderhield hij contacten met internationaal bekende archeologen als Holwerda in Leiden en Van Giffen in Groningen. Zo kreeg hij naam als regionale bron van informatie en als kenner van de streek.

Vondsten
De vondsten van Bellen zijn veelal prehistorisch. Vooral de vondsten uit het Laat-Neolithicum (ca. 5000 v.Chr.) van enkelgraf- en klokbekercultuur zijn bijzonder. De vondsten uit de verschillende grafheuvels op de Valouwe, de Ginkelse Heide (Amber en Girhen), Lunteren (Gota/Hewe) en Ede (Kweeklust) bestaan uit klokbekers, dolken, barnstenen kralen, polsbeschermers, vuursteen mesjes en pijlpunten. Deze  verzameling vormt nog steeds een kernonderdeel van het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden.

Vereniging Oud Ede
Hendrik Bellen was in 1924 medeoprichter van de Vereniging Oud Ede. Op 10 september 1924 kwamen de heren H. Staf, A. van de Craats, H.J. Bellen en J.A. Eygenraam bijeen in het huis van P. Sibbles. Doel was de oprichting van een studiegroep  welke zich zou belasten met het onderzoek van de archieven van de kerk, buurten, huizen en landgoederen. Bij een volgende bijeenkomst, een maand later, waren ook de heren W.F.J. Fischer en C.W. van Kooten aanwezig en werd de naam ‘Oud Ede’ gekozen voor deze jonge vereniging. De contributie werd vastgesteld op vijf gulden per jaar.

Drenthe
Na zijn overplaatsing naar Assen in de winter van 1931 houdt Bellen zich niet meer zo intensief bezig met archeologie. Hij voelt zich in het Drentse land steeds meer aangetrokken tot de folklore. Door zijn fascinatie voor onder andere aardstralen, wichelroeden en leylijnen verliest hij het contact met de realiteit en daarmee met de wetenschap. Min of meer noodgedwongen verkoopt kapitein Bellen in 1933 zijn collectie voor een crisisprijs van 1500 gulden aan het museum in Leiden.

Publicaties
Naast de in de leeszaal van het Gemeentearchief Ede aanwezige overdruk van Bellens bijdrage ‘Het veen der Geldersche Vallei en de praehistorie’ in het tijdschrift van het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap (Volume 48), verschenen nog een kleine dertig publicaties van zijn hand. Het waren vooral krantenartikelen in de periode van 1924 tot 1940 in onder andere de Provinciale Drentse Courant, het Algemeen Handelsblad, het Nieuwsblad van het Noorden, de Arnhemse Courant, maar ook in de ANWB-kampioen.

In de Tweede Wereldoorlog werd kapitein Bellen na een gevangenschap in een Duits kamp in augustus 1942 vrijgelaten. Na zijn thuiskomst kreeg hij eervol ontslag uit het leger en een levenslang pensioen. Hendrik Bellen overleed op 11 april 1961 in Assen.

Getoonde foto
GA27535
 

 
Rubriek:Familie en personen
Trefwoorden:Archeologie
 
Gebruikte bronnen
Luning, H. Volgens Kapitein Bellen : archeologie, folklore en wichelarij op de Veluwe en in Drenthehttps://hdl.handle.net/21.12142/GEB37295555
Bellen, H.J. Het veen der Geldersche vallei en de praehistoriehttps://hdl.handle.net/21.12142/GEB36717201
Jager, Sake en Smit, Ruben Archeologische parels van de Veluwe : op zoek naar de geschiedenis in het landschap.https://hdl.handle.net/21.12142/GEB25173701
Romein, Maty Opgedolven Ede : door archeologen in de bodem ontdekt.https://hdl.handle.net/21.12142/GEB25171225
Vereniging Oud Ede Geschiedenis van Ede : Deel 3: Kerkdorpen en buurschappenhttps://hdl.handle.net/21.12142/GEB25184924
 
Gerelateerde verhalen
Vereniging Oud Ede

Geschreven door Henk M. Klaassen op 2014


Locatie op kaart