Station Ede - Wageningen

Station Ede - Wageningen

 
Locatie:Ede
Periode:1845

In 1845 was de spoorlweg Amsterdam-Utrecht-Arnhem gereed en werd Ede per spoor bereikbaar. Deze zo genaamde ‘Rhijnspoorweg’ is een van de oudste spoorlijnen van ons land. De komst van de trein heeft een zeer belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van Ede. Zonder het in gebruik nemen van een klein station, halverwege Ede en Bennekom, zou de gemeente Ede niet zijn geworden wat het nu is.

Voor het gehele traject waren maar drie stations voorzien: Amsterdam, Utrecht en Arnhem. Alle verder aanliggende plaatsen werden slechts als ‘haltes’ beschouwd. Bij die haltes promoveerden de vrij gekomen bouwketen tot station; zo ook in Ede. Het voorste deel van de voormalige (houten) aannemerswerkplaats deed dienst als woonruimte voor de opzichter en zijn gezin. Daarachter was ruimte gemaakt voor een loket voor kaartverkoop en was er een wachtruimte.

De Keet
Om het wachten op de komst van de trein te veraangenamen, waren hier allerlei drankjes te koop, zodat men zich eerder in een café dan in een wachtkamer waande. Het station in Ede was al snel bekend als ‘De Keet’, en zou deze naam nog lang houden, ook nadat het houten gebouw al geruime tijd vervangen was door een ‘echt’ station. Zoals vele haltes aan deze lijn, lag ‘De Keet’ op ruime afstand van het centrum van Ede (en van Bennekom). Aanvankelijk lag het in een troosteloze eenzaamheid tussen een zandvlakte en heidevelden enerzijds en landbouwgronden met een enkele boerderij in de verte anderzijds. Een zandweg (’s zomers stoffig en ’s winters modderig) voerde vanaf het dorp naar de halteplaats. Pas in 1886 werd deze weg verhard en kreeg de naam Grintweg (nu Stationsweg), maar dan moest men halverwege wel een tol passeren!

Stationsgebouw
Het station heette aanvankelijk ‘Station Ede van den Rhijnspoor’. De eerste jaren stopten er dagelijks vier treinen uit beide richtingen. Er werden gemiddeld achtentwintig kaartjes per dag verkocht. In 1865 volgde de eerste uitbreiding van het station: er werden twee verhoogde perrons aangelegd. In 1878 kreeg Ede een echt stationsgebouw in laagbouw op een zo genaamd ‘eilandperron’, waarbij de entree tussen de sporen lag. In spoorwegtermen: een station van het Standaardtype Harmelen. Het station kreeg drie wachtkamers (voor de verschillende klassen), een plaatskaartenbureau, een bagageruimte en een restauratie. Met verschillende aanpassingen, moderniseringen en herstel van oorlogsschade (opgelopen tussen september ’44 en april ’45) bleef dit station ruim honderd jaar, tot 1983, dienst doen.

Uitbreiding
In 1881 werd begonnen met de aanleg van een tramweg via Bennekom naar Wageningen. Bij het station werden zijsporen veranderd en uitgebreid en werd aan de zuidzijde een opstapplaats gecreëerd voor de tram. Op 1 februari 1882 werd de tramweg Ede-Rhijnspoor naar Wageningen geopend. Deze lijn was eigendom van de gemeente Wageningen, maar werd door de Nederlandsche Rhijnspoorweg Maatschappij (NRS) geëxploiteerd. Het station Ede kreeg de status van overstapstation. Nadat in 1890 de NRS was overgenomen door de Maatschappij tot exploitatie van de Staatsspoorwegen kreeg het station de naam Ede-SS. Een belangrijke uitbreiding van de activiteiten op en bij het station was de ingebruikname van de lijn Ede-Barneveld in 1902, een jaar later doorgetrokken tot Nijkerk. Deze lijn werd, vanwege het vervoer van eieren en pluimvee uit Barneveld, al snel de ‘kippenlijn’ genoemd. Het perron van deze lijn lag buiten het station Ede-SS, omdat het technisch niet mogelijk was om tot voor het perron van de hoofdlijn te komen. Voor de passagiers van deze lijn was er een eenvoudig wachtlokaal, met mogelijkheid tot afgifte van plaatsbewijzen, nabij het SS-station.

Maanderpark
Mede door de komst van het garnizoen, vanaf 1905 en vooral door de bouw van de ENKA in 1922 kwamen er in het Maanderpark, tegenwoordig Ede-Zuid, enorme uitbreidingen tot stand. Er kwamen hotels, winkels en woningen, vooral in het gebied rond de Parkweg. Bovendien werden er kazernes in de onmiddellijke nabijheid van het station gebouwd. Ook werden er vele villa’s gebouwd aan de Grintweg, zowel noordelijk, als zuidelijk van het spoor. Het station lag niet langer geïsoleerd, maar aan een bescheiden plein (aan de noordzijde), afgezet met geel geschilderde hekken. Hier lag ook het welbekende hotel ‘Welgelegen’, later ‘De Witte Hinde’ genaamd, wat veel gebruikt werd door reizigers. Hier kon men koetsen en later ook auto’s huren.

Goederenvervoer
Door de komst van de stoomtram naar Wageningen en de aanleg van de Kippenlijn nam ook het goederentransport snel toe. Bij het station werden zijsporen veranderd en uitgebreid en goederenloodsen verplaatst. Na de komst van het garnizoen werd het emplacement intensief gebruikt door het leger, onder andere voor verlading van paarden en materieel van de artillerie. De ENKA kreeg in 1925 een eigen fabrieksspoor en heeft altijd een groot aandeel gehad in het goederenvervoer. Zowel voor de aanvoer van grondstoffen als de afvoer van geproduceerde goederen. Ook de Wageningse industrie, onder andere mout en suiker, droeg haar steentje bij. Daarnaast werd er veel steenkool en cokes verladen voor de Edese gasfabriek. 

Extra treinen
Station Ede-SS was tientallen jaren het toneel van zeer grote groepen wachtende treinpassagiers. Die passagiers bestonden grotendeels uit militairen, of ENKA-medewerkers. De, veelal dienstplichtige, militairen uit de vijf Edese kazernes, maar ook uit Harskamp, gebruikten de trein voor weekendverlof. Hiervoor werden regelmatig extra treinen ingezet. Ook werden extra treinen ingezet voor vervoer van materieel en soldaten naar en van oefenterreinen. Een groot deel van het personeel van de ENKA maakte ook gebruik van de trein. Er werd zelfs een eigen perron hiervoor aangelegd (in 1928 werkten er bij de ENKA maar liefst ruim 5200 mensen, waarvan 3200 meisjes/vrouwen!). Er reed een speciale personeelstrein via Arnhem naar Nijmegen; en aanvankelijk ook een naar Utrecht.

Ede-Wageningen
In 1937 werd het passagiersvervoer op de tramlijn Ede-Wageningen overgenomen door een busdienst (WEBO). Onder druk van het gemeentebestuur van Wageningen werd de benaming van het station ‘Ede-Wageningen’, in plaats van Ede-SS. In 1938 werd het baanvak Amsterdam-Arnhem geëlektrificeerd en verdwenen eerst de stoomlocomotieven en later ook de dieseltreinen. Sinds 1951 stopten de treinen van de lijn Ede-Barneveld aan hetzelfde perron als de treinen van Arnhem naar Utrecht. In 1953 werd het plaatskaarten- en bagagekantoor gemoderniseerd. In 1972 werd het oude houten seinhuis met stalen onderbouw gesloopt en werden nieuwe halfautomatische overwegbomen geplaatst. Toch bleef de situatie bij de overweg, door de lange wachttijden, een groot obstakel voor het verkeer en in de ogen van velen bovendien niet veilig genoeg.

Tunnels
Begin jaren ’80 werden ingrijpende veranderingen ingezet. De Albertstunnel, ter vervanging van de aloude overweg werd in gebruik genomen. Op 23 oktober 1981 werd de overweg voor snelverkeer gesloten en konden automobilisten, en ook fietsers en voetgangers, gebruik maken van de nieuwe tunnel. Daarna volgde de bouw van de voetgangerstunnel. Na de ingebruikname van deze tunnel in 1982 verloor de overweg zijn functie en werd hij verwijderd. De plaats van de tunnels was bepaald in samenhang met het nieuwe stationsgebouw.

Intercitystation
Intussen was men ook begonnen met de nieuwbouw en deels verbouw van het station Ede-Wageningen, naar een ontwerp van Paul Corbey. Aan de noordzijde verrees een nieuw gebouw met kantoren en loketten. De wachtruimte en restauratie bleven op het vroegere perron gehandhaafd, zij het gestoken in een volledig nieuw jasje. De ‘Kippenlijn’ kreeg een eigen perron, waardoor de trein niet meer op een zijspoor geparkeerd behoefde te worden. Ook het spoor werd aangepakt; doorgaande (internationale) treinen konden op een ander spoor voorbijkomen, terwijl een intercity- of stoptrein langs het perron stond. Op 29 mei 1984 werd het nieuwe station geopend door de burgemeester van Ede Van Dijke samen met zijn ambtgenoot uit Wageningen Ketwich Verschuur. Op dat moment maakten bijna tienduizend passagiers per dag gebruik van het station en vertrokken er dagelijks zevenenzeventig treinen richting Arnhem.

Na jaren plannen maken ligt er sinds 2008 een plan voor de bouw van een nieuw station Ede-Wageningen. Dit station zal onder de grond, een stuk naar het oosten opgeschoven, worden gebouwd. Daarnaast gaan delen van het spoor tussen de Keesomstraat en iets voorbij het huidige station ongeveer anderhalve meter naar beneden. Inmiddels is er met het Rijk overeenstemming bereikt over de financiering van dit 110 miljoen euro kostende project.

Eind 1986 werd op het emplacement van het station Ede-Wageningen een zogenaamde ‘Hunckepack-terminal’ in gebruik genomen. Hier werden complete opleggers op treinwagons geplaatst voor rail/wegvervoer naar verschillende bestemmingen in Europa. Deze vorm van transport is hier nooit echt van de grond gekomen, zodat in 1993, ondanks financiële bijdragen van de gemeente Ede, het doek al weer viel voor deze terminal.

Getoonde foto
GA13807

 
Rubriek:Verkeer en vervoer
Trefwoorden:Spoorlijnen, Stationsgebouwen, Stations
 
Gebruikte bronnen
Gravendaal, C.J.W. Van Rhijnspoorkeet naar intercitystationhttps://hdl.handle.net/21.12142/GEB25172312
Langs oude en nieuwe wegen : de ontwikkeling van verkeer en vervoer op de westelijke Veluwerandhttps://hdl.handle.net/21.12142/GEB25172396
1001 Documentatieverzameling Gemeentearchief Ede, map 15.1https://hdl.handle.net/21.12142/GEB31482681
1003 Documentatieverzameling C. Hartgers, (1944) 1957-1989 , nr. 63https://hdl.handle.net/21.12142/GEB31482495
De Zandloper : kwartaalblad van de Vereniging Oud Ede : 1992 - 1995, 1995/3https://hdl.handle.net/21.12142/GEB25154052
 
Gerelateerde verhalen
Slachterij Levie
Albertstunnel
Kippenlijn
Paardentram
Rhijnspoorweg
Station Ede-Dorp
Stationsweg Ede
Stoomtram Ede-Wageningen
Tolheffing
ENKA fabrieksgebouwen

Geschreven door Henk M. Klaassen op 2010


Locatie op kaart