Straatverlichting

Straatverlichting

 
Locatie:Ede
Periode:1850

Periode: 1850 tot heden

Tot 1900 was het in de gemeente Ede maar zeer matig gesteld met de verlichting van de openbare weg. Voor 1863 waren er in de meeste dorpen slechts enkele oliepitjes te vinden. En buiten de dorpen ontbrak een vorm van straatverlichting al helemaal.

Pas vanaf dat jaar werd in Ede de olieverlichting vervangen door petroleum en werden enkele lantaarns bijgeplaatst. Ook Otterlo kreeg twee of drie petroleumlantaarns. Buiten het feit dat deze lampen maar een flauw licht verspreidden, lieten ze het bij een beetje wind al gauw afweten. In de volgende jaren kwamen er in de dorpen enkele lantaarns bij, bijvoorbeeld in 1871 in Gelders Veenendaal twee, en in Ede, Lunteren en Bennekom elk één.

Lantaarnopsteker
Bekend is dat in het Boschpoortgebied, toen het centrum van Ede, vanaf 1887 Gerrit (Gaart) van de Meyden als nachtwacht, klepperman èn lantaarnopsteker was aangesteld. ’s Avonds begon het wachtlopen bij het huis van dokter Weijer (Bergstraat1), waar een petroleumlantaarn moest worden aangestoken. Vervolgens deed hij zijn ronde, waarbij ook de andere lantaarns werden aangestoken. Om elf uur, nadat hij had ‘geklepperd’ en luid had geroepen: “Elf heit de klok, de klok heit elf”, begon hij met het doven van de lantaarns. Alleen de lantaarn bij dokter Weijer bleef de hele nacht branden; een dokter moet ook ’s nachts te vinden zijn!

Gasfabriek
Toen in 1904 de eerste militaire kazernes in Ede werden gebouwd, werd het gemeentebestuur min of meer gedwongen voor goede verlichting op straat en in gebouwen zorg te dragen. Hierbij speelde ook de verwarming van de kazernes een rol. De gemeente moest kiezen tussen gas of elektriciteit; men koos tenslotte voor gas. De gemeenteraad besloot zelf een gasfabriek te stichten en deze ook zelf te exploiteren. In 1904 werd de bouw ervan gegund aan de (Duitse) firma Francke. De fabriek werd dicht bij het station (Ede-Dorp) gebouwd in verband met de aanvoer van steenkool en de afvoer van restproducten.

Gaslampen
Een jaar later zag men overal bedrijvigheid: het aantal straatlantaarns werd uitgebreid en bestaande petroleumlantaarns werden geschikt gemaakt voor gas. De nieuwe lantaarns met gietijzeren palen en  een glazen kap zorgden voor een betere verlichting van de Edese straten. Overal werden wegen opengebroken voor de aanleg van gasbuizen. Wie zijn petroleumlamp in huis wilde vervangen door een gaslamp werd aangesloten op het buizennet. Daarbij werd een meter geplaatst, waarmee de betaling van het gas door middel van gasmuntjes werd geregeld. 

Veertig jaar
Gaart van de Meyden bleef lantaarnopsteker; bij het invallen van de duisternis deed hij nu zijn ronde langs de nieuwe lantaarns. Alleen zijn werkwijze veranderde wat: de ‘oude’ petroleumlampen moesten daadwerkelijk worden aangestoken, terwijl de gaslantaarns waren uitgerust met een waakvlam. Met een lange stok, met daaraan een haakje, werd het gaskraantje open getrokken en floepte de lantaarn helder aan. Om elf uur, tijdens zijn nachtelijke ronde, werd een deel van de lantaarns weer gedoofd, de rest in de morgenuren. Ruim veertig jaar, tot na de Tweede Wereldoorlog, vormden deze gaslantaarns een vertrouwd beeld in de Edese straten. In de buitendorpen bleef de straatverlichting lang minimaal. Zo stond in de jaren ’20 van de vorige eeuw de enige straatlantaarn van Wekerom voor de ‘coöperatie’.

Elektrische verlichting
De eerste elektrische straatverlichting kwam op particulier initiatief tot stand. Winkeliers en bewoners van de Bospoortstraat (nu een deel van de Grotestraat) wilden hun straat graag goed verlicht hebben. De hele buurt werkte mee aan de aanleg, onder leiding van de firma Lam en met medewerking van de PGEM. Op 23 augustus 1946 kon de elektrische verlichting in gebruik worden genomen. Bij het invallen van de duisternis stelde burgemeester L.R. Middelberg, na een korte toespraak, de verlichting in werking. Met De Harmonie voorop trokken de Bospoortbewoners door hun, als eerste in Ede, modern verlichte straat.

Met de komst van de elektrische verlichting verdween de lantaarnopsteker uit het straatbeeld. Met het simpel omzetten van niet meer dan één schakelaar kon een hele straat, of wijk worden verlicht.

Getoonde foto
GA16411

 
Rubriek:Infrastructuur en woningbouw
Trefwoorden:Straatverlichting
 
Gebruikte bronnen
Ede bij gaslicht door Romein, Maty https://hdl.handle.net/21.12142/GEB120273
De geschiedenis van Ede, deel II door vereniging oud Edehttps://hdl.handle.net/21.12142/GEB25184910
documentatieverzameling Gemeentearchief Ede map 5.26https://hdl.handle.net/21.12142/GEB31482467
Documemtatieverzameling Hartgers: nr.2 https://hdl.handle.net/21.12142/GEB31482495
 
Gerelateerde verhalen
Klepperman
Nutsbedrijven in Ede
De Bospoort
Wilhelminalantaarn
Station Ede-Dorp

Geschreven door Henk M. Klaassen op 2010


Locatie op kaart