Pianofabriek Rippen

Pianofabriek Rippen

 
Locatie:Ede, Reehorsterweg / Frankeneng
Periode:1951-1991

Johan J. Rippen, zoon van een Haagse pianohandelaar, was een vooruitstrevende pianobouwer, die steeds nieuwe ideeën over pianobouw c.q. modellen ontwikkelde. In 1937 werd op bescheiden schaal in Den Haag begonnen met de bouw van (traditionele) piano’s  en vleugels.

Het grote succes kwam met de ‘Maestro’, een revolutionair piano-ontwerp, waarbij de snaren niet kruislings, maar parallel werden gespannen op een verticaal frame. Je zou kunnen spreken van een vleugel op zijn kant, waarbij zelfs de kast de vorm van het frame volgde. Vooral na de Tweede Wereldoorlog was er veel vraag naar piano’s en groeide de fabriek zo snel dat de productie over vier adressen in Den Haag verspreid was. Omdat ook de vooruitzichten positief waren, werd gezocht naar een vestigingsplaats met meer ruimte; dit werd Ede.

Frankeneng
In 1951 vestigde de N.V. Rippen Pianofabriek zich in Ede aan de Reehorsterweg. Hier werden de Maestro en andere piano’s gebouwd, maar ook vleugels bleven tot 1982 deel uitmaken van het leveringsprogramma. Rippen (Nederlands enige pianofabriek) was zeer succesvol en groeide uit tot een bedrijf met 150 medewerkers. Al snel werd ook de beschikbare ruimte aan de Reehorsterweg te klein en werd er aan de Frankeneng een geheel nieuwe fabriek gebouwd. Met veel feestelijkheden, o.a. met een pianoconcours, werd op 5 november 1958, door de minister van Economische Zaken Prof.Dr. Jelle Zijlstra, de nieuwe fabriek geopend.

Plastic piano
In de jaren daarna steeg de productie tot ca. 4500 piano’s en 250 vleugels per jaar. Tachtig procent van de productie was bestemd voor de export, waarbij Duitsland, Frankrijk en Zwitserland de belangrijkste afnemers waren. Maar ook in de Verenigde Staten was veel belangstelling voor Rippen piano’s. Probleem daarbij waren echter de hoge verpakkings- en transportkosten (per boot). 

In de jaren ‘60 kwamen steeds meer kunststoffen op de markt en daarmee ontwikkelde Johan Rippen een geheel nieuwe piano met ‘plastic’ onderdelen. Samen met de toepassing van een frame uit aluminium buizen werd een instrument ontwikkeld dat slechts 75 kilo woog. Doordat ook het klavier naar beneden kon scharnieren, werd veel ruimte gewonnen en stond niets het transport per vliegtuig meer in de weg.

Ierland
Deze nieuwe piano werd grotendeels in Ierland vervaardigd. In 1960 bood de Ierse regering aan de Westkust bijzondere faciliteiten bij het vliegveld van Shannon. Belastingvrijdom voor de eerste 25 jaar, subsidies voor de bouw van fabrieken en gratis opleiding van het personeel, waren enkele van deze faciliteiten. Rippen maakte graag gebruik van deze kans en richtte Rippen Ltd. op met in eerste instantie vijftig man personeel. Enkele Ieren kwamen tijdelijk naar Ede, om het vak te leren. In Shannon werden alleen kunststof delen geproduceerd, anderen onderdelen kwamen van toeleveranciers en uit Ede. Het werd dus grotendeels een assemblagebedrijf. Deze piano’s werden onder de naam ‘Lindner’ op de markt gebracht. Na een veelbelovende start bleek dat Rippen zijn tijd vooruit was: de kwaliteit van de toegepaste kunststoffen was nog niet stabiel genoeg. Was stemmen van het instrument al lastig; de toonvastheid bleek een groot probleem.

Teruggang
In de loop van de jaren ‘70 begon de markt te veranderen. De concurrentie op de wereldmarkt nam toe. Elektronische (goedkopere) modellen verschenen, de vraag naar eenvoudige piano’s nam af en nieuwe producenten leverden piano’s en vleugels van superieure kwaliteit. Naast de technische problemen in Ierland, vormden ook de oplopende kostprijzen in Nederland een probleem voor het bedrijf. In Ede werden tot die tijd nog zo’n vijftien (kleine) piano’s per dag geproduceerd. Door de sterk tegenvallende resultaten werd de fabriek in Shannon in 1972 van de hand gedaan. De nieuwe eigenaren hebben de Lindner onder andere namen nog enkele jaren geproduceerd. 

Rippen kreeg het steeds moeilijker, nu onder leiding van Pieter Rippen die zijn vader was opgevolgd als directeur. In 1983 moesten dertig medewerkers worden ontslagen en kwam het Ministerie van Economische Zaken en de provincie Gelderland het bedrijf te hulp met drie miljoen gulden. Twee jaar later was er een onverkochte voorraad van vijfhonderd piano’s en een schuld van bijna veertien miljoen gulden! Rippen kon met hulp van een externe geldschieter nog enige jaren doordraaien, maar in februari 1991 werd het definitieve faillissement uitgesproken en stonden de laatste 90 werknemers op straat.

Getoonde foto
GA35562

 
Rubriek:Economisch leven
Trefwoorden:Fabrieken
 
Gebruikte bronnen
209 Pianofabriek Rippen, 1934-2000 (2010)https://hdl.handle.net/21.12142/GEB31484270
1001 Documentatieverzameling Gemeentearchief Ede, map 11.5https://hdl.handle.net/21.12142/GEB31482681
1003 Documentatieverzameling C. Hartgers, (1944) 1957-1989, nr. 18https://hdl.handle.net/21.12142/GEB31482495

Geschreven door Henk M. Klaassen op 2008


Locatie op kaart