Klepperman

Klepperman

 
Locatie:Ede
Periode:1690-1926

Een ‘Klepperman’ is een nachtwacht, die in vroegere tijden met een ‘klep’ (een soort ratel) de ronde deed en daarbij riep hoe laat het was. Hij fungeerde ook als brandwacht door bij brand met zijn klep een luid en doordringend geluid te maken.

Vele plaatsen en buurten in Nederland kenden een klepperman, die in veel gevallen ook omroeper was. In de buurt Ede-Veldhuizen was in de 17e eeuw al een klepperman aangesteld, maar ook Lunteren kende een klepperman.

Buurtscheuter
Van de buurten in de (huidige) gemeente Ede was de buurt Ede-Veldhuizen de belangrijkste. Tijdens de jaarlijkse buurtspraak werden besluiten genomen, bepalingen vastgelegd en straffen bepaald. Het bestuur, de buurtmeesters, bezaten de uitvoerende macht. Zij namen voor de handhaving een of meerdere scheuters (later schout genoemd) in dienst. Tevens werkten deze als bode om de nodige bekendmakingen aan de burgerij te doen. Naast een schamel salaris ontving de scheuter de helft van de opgelegde boetes. Door deze regeling waren de scheuters nogal fanatiek, iets wat door de burgers niet altijd gewaardeerd werd. Vooral in het donker liep de scheuter nogal eens klappen op.

Nachtwaker - Klepperman
In 1690 wordt door de buurt Ede-Veldhuizen een nachtwacht-klepperman aangesteld. Zijn benaming omschrijft de werkzaamheden goed: in de nacht moest hij de scheuter op diens ronden vergezellen en overdag het nodige nieuws bekend maken. De klepperman begon zijn nachtelijke ronde om elf uur ‘s avonds bij de Ambtspomp, waarbij hij zijn klep liet ratelen en het uur op de volgende wijze afriep: “Elf heit de klok, de klok heit elf”. Elk uur tot zes uur ’s morgens, of in zomer vijf uur, slingerde de klepperman zijn eikenhouten klep op een bepaalde manier heen en weer. Dit gaf een dof, maar doordringend geluid. De klepperman moest natuurlijk zijn loon hebben en daarom diende iedereen (armen uitgezonderd) ‘kleppergeld’ te betalen.

Brandwacht
Een belangrijk deel van de taak van de klepperman was het voorkomen van brand. De meeste woningen in het dorp waren met stro of riet gedekt. Blussen was praktisch onmogelijk en met de grote brand van 1684 nog in gedachten, hadden de buurtmeesters strenge regels opgesteld. De klepperman ging al dan niet samen met de scheuter op pad en zag nauwlettend toe op het storten van as met vuur op de mestvaalten, zonder het te doven. Vond hij vuur in iemands asvaalt dan moest de onvoorzichtige drie gulden betalen en als er vlammen werden geconstateerd dan was de boete zelfs zes gulden. Geen kleine bedragen in die tijd!

Beloning
De klepperman werd beter beloond dan de scheuter, die uiteraard wel zijn aandeel uit de opgelegde boetes kreeg. De burgers zagen het nut van een klepperman wel in en waren dan ook bereid daarvoor te betalen. De klepperman verdiende vijf cent per nacht, dus 18 gulden per jaar en dat was het dubbele van de scheuter. Daarnaast kreeg de klepperman iedere drie jaar een jas, een broek en een paar laarzen. Bovendien kreeg hij ook nog een hoeveelheid turf van de buurt. In 1834 werd de jaarwedde van de klepperman verhoogd tot 20 gulden. Na de Franse tijd probeerde de buurt de kosten van de nachtwacht-klepperman bij de gemeente te leggen, maar de gemeenteraad vond dat de burgers daar zelf voor op dienden te draaien. In 1877 stelde de buurt weer een klepperman aan: Berend Veenendaal, beter bekend als Berend Klep.

Gaart van der Meijden
De laatste officieel aangestelde nachtwacht/klepperman in Ede was Gerrit van der Meijden (geboren in 1863), of Gaart zoals hij door iedereen werd genoemd. Vanaf 1887 liep hij bij nacht en ontij zijn rondes door de donkere straten van ons dorp. Zijn honorarium bedroeg toen vijf gulden per week; vakantie kende men niet. Tot de eeuwwisseling bleef Gaart ‘klepperen’, maar daarna vond men het toch verstandiger dat stropers en dieven niet meer konden horen waar de nachtwacht zich bevond. De klep is helaas verloren gegaan. Als omroeper bleef Gaart nog wel een soort klepper gebruiken, nu echter was het een koperen bekken, met een klepel. Zijn beste opdrachtgever was Notaris Fischer, waarvoor hij allerhande verkopingen openbaar maakte. Van der Meijden bleef zijn beroep uitoefenen tot 1926. Hij was bovendien van 1904 tot 1934 lantaarnopsteker van de gaslampen die toen (mondjesmaat) werden geplaatst in Ede. Gaart van der Meijden, die zijn hele leven aan de Bunschoterweg woonde, overleed in 1946.

Omroepers
Van der Meijden werd in 1926 als dorpsomroeper opgevolgd door Ernst Johan van Schagen, om onduidelijke redenen ‘Japie’ van Schagen genoemd. Naast het omroepen dreef hij handel in tweedehands artikelen. Als omroeper ging Japie gekleed in Veluws kostuum. Helaas kreeg hij steeds minder werk, maar in 1966 kon jij toch nog zijn veertigjarig jubileum vieren. Het aloude beroep van omroeper is thans overal verdwenen, behoudens tijdens folkloristische activiteiten, een rol die in Ede anno nu met verve wordt vervuld door Hendrik-Jan van de Zandschulp.

Op de ‘Oud Lunterse Dag’ (laatste week van de heideweek) loopt nog altijd een ‘pseudo’ klepperman, met klep, voorop bij de folkloristische optocht, de ‘Reutemeteut’.

Getoonde foto's
GA17042
GA34673

 
Rubriek:Justitie, defensie, openbare orde en veiligheid
Trefwoorden:Buurten, Straatverlichting
 
Gebruikte bronnen
Nijenhuis, H.J., Zo was Ede - Zaltmommel, 1997https://hdl.handle.net/21.12142/GEB704866055
Pluim, T. en Gortel, H. van , De Geschiedenis de Neder-Veluwe, deel III , - Wageningen, 1890
Schreuders, L.C., Rond de grijze toren, - Ede, 1958 https://hdl.handle.net/21.12142/GEB122962
Romein, M., Ede bij gaslicht, - Ede, 2004https://hdl.handle.net/21.12142/GEB120273
1003 Documentatieverzameling Hartgers: nr. 67
De Zandloper: 1976/3
De Zandloper: 1997/4
De Zandloper: 2008/4
 
Gerelateerde verhalen
Japie van Schagen
Buurt Ede - Veldhuizen
Straatverlichting
Fischer, een notarisgeslacht

Geschreven door Henk M. Klaassen op 2011


Locatie op kaart