Meurs, Everhard Dirk van - schout en notaris

Meurs, Everhard Dirk van - schout en notaris

 
Locatie:Ede
Periode:1790-1822

Tussen de grafzerken die nog aanwezig zijn in de Oude Kerk te Ede, ligt de ruim twee meter lange en bijna een meter brede zerk van Everhard Dirk van Meurs. Na de tijd van de Franse overheersing is hij waarschijnlijk één van de weinigen en misschien wel de laatste geweest die nog ìn de kerk werd begraven.

Afkomst
Everhard Dirk is een zoon van Peter van Meurs, schout / scholtis (de burgemeesterstitel stamt uit 1825) van Heerde. Op 18 februari 1790 wordt hij als zesde kind in het gezin van Peter van Meurs en Antonia Elijsabet Werdenier geboren; in totaal telt dit gezin elf kinderen. Vanwege de politiek onrustige tijden moet vader Van Meurs in 1797 het veld ruimen en komt het gezin in Harderwijk terecht. Hier overlijdt vader Van Meurs in 1819 en wordt hij bijgezet in de crypte van de kerk van Harderwijk. Als de politieke rust is weergekeerd, treedt de oudste zoon Nicolaas Stephanus van Meurs in de voetsporen van zijn vader en keert terug naar Heerde als schout / burgemeester, een ambt dat hij hier meer dan 60 jaar zal uitoefenen. Ook zoon Hendrik Frans, die lid is van de Eerste Kamer, bekleedt het burgemeestersambt en wel te Harderwijk. Gedurende een aantal jaren zijn er dus drie broers Van Meurs die in Gelderland het schoutambt bekleden.

Maire-notaris-schout
In 1811 voltooit Everhard Dirk zijn studie aan de Harderwijkse Academie; op 21 maart promoveert hij op niet-officiële testamenten en koopcontracten tot doctor in de beide rechten (“juris utrisque doctor renunciatus est”). Omdat hij wegens een kwaal (“poitrinaire” of “borstlijder”) afgekeurd wordt voor het elitekorps Garde d’Honneur, begint hij direct na afloop van zijn studie als “maire” te Ermelo. Omdat Ermelo in die tijd tot Harderwijk behoort, gaat het niet om een volwaardig schoutambt, maar om een soort adjunctschap van de burgemeester van Harderwijk (toen nog niet broer Hendrik Frans). Na vijf jaar (1816) verlaat Everhard Dirk de Noord-Veluwe en vestigt hij zich, 26 jaar oud, als notaris te Lunteren en vervolgens ook te Ede.
Op 1 januari 1818 worden de dorpen Bennekom, Otterlo en Lunteren (die van 1814-1817 zelfstandig waren) weer samengevoegd met Ede en treedt Mr. Van Meurs aan als schout ‘nieuwe stijl’, dat wil zeggen een meer bestuurlijk schoutambt, dat eigenlijk neerkomt op het burgemeesterschap. Na de periode van Franse overheersing moet er gewerkt worden aan wederopbouw en dit is merkbaar in het bestuur van de jeugdige Van Meurs “vol ambitie en werklust”. Alle mannen worden verplicht tot het plegen van herstel en onderhoud aan wegen. Er wordt in overleg met de predikanten een ‘Zondagswet’ opgesteld, omdat Van Meurs dit nodig vindt vanwege de “geestesgesteldheid van vele jongere ingezetenen”. Omdat veel mensen tijdens kerkdiensten de kerk in- en uitlopen of zich op het kerkhof ophouden is deze zondagswet ook bedoeld om “de rustige uitoefening van de openbaren eredienst” te bevorderen. Binnen deze morele wederopbouw passen ook de maatregelen tegen “kaart- en ander onbetamelijk spelen” en tegen “zingen langs de straten en wegen” en wanneer “onbetamelijkheden worden gepleegd”. Concreter is de bouw van scholen en verbetering van het onderwijs, het aflossen van schulden en de aanschaf van brandspuiten. Wat dit laatste betreft stelde Van Meurs voor vier spuiten aan te schaffen, bedoeld voor Ede, Lunteren, Otterlo en Gelders Veenendaal. Dit “vier spuiten-plan” is niet doorgegaan en het duurde tot 1823 voor onder burgemeester Prins een serie nieuwe brandweerspuiten werd aangeschaft. Wel heeft Van Meurs gezorgd voor een “Reglement op het stuk der Brandzaken” waardoor “brandbluscompagnieën” ontstonden. Voor dit alles is veel geld nodig en daarom komt schout Van Meurs met enkele belastingmaatregelen. Als uitgangspunt voor de belastingaanslag wordt niet meer gehanteerd de grootte van het bedrijf of de hoeveelheid ramen en deuren, maar wordt gekeken naar de “uiterlijken staat” van iemand en diens “vermoedelijke inkomsten”. Met die “uiterlijken staat” wordt het familiebezit en de hoeveelheid personeel van belang en op grond hiervan wordt Van Meurs zelf aangeslagen in belastingklasse 10, één van de hogere klassen.

Gezin en overlijden
In 1817 trouwt Everhard Dirk van Meurs met Anna Maria Cramer, dochter van de Harderwijkse predikant Cramer. Het echtpaar krijgt vier kinderen, waarvan er twee jong overlijden. Op 11 juni 1822 overlijdt Everhard Dirk; hij is dan 32 jaar oud, en niet zoals sommige boeken vermelden 82 jaar. De vergissing ontstaat door de slijtage van de grafzerk, waardoor de leeftijd slecht leesbaar is. Op de zerk heeft ook een familiewapen gestaan (half anker), maar ook dit is zo goed als volledig afgesleten. Na het overlijden van haar man, keert moeder Van Meurs terug naar Harderwijk, waar zij vier jaar later eveneens overlijdt, nog maar 36 jaar oud. Twee kinderen blijven als wees achter.

Getoonde foto
GA28875

 
Rubriek:Openbaar bestuur
Trefwoorden:Burgemeesters, Gemeentebestuur
 
Gebruikte bronnen
Hier rust … niemand. door A.G. van Bruggen https://hdl.handle.net/21.12142/GEB25183678
Het belang der gemeente zeer ter harte . Bestuur en bestuurselite in een veluws dorp, Ede 1795-1914” door Erik Kamerbeek https://hdl.handle.net/21.12142/GEB25161579
Geschiedenis van Ede” uitgegeven door de Vereniging “Oud Ede” https://hdl.handle.net/21.12142/GEB25184910
Geïnspireerd door het vuur. Zes eeuwen brandbestrijding in Ede door Joop Boeve https://hdl.handle.net/21.12142/GEB25164693
 
Gerelateerde verhalen
Oude Kerk Ede
Schouten, maires en burgemeesters van Ede

Geschreven door Gerard van Bruggen op 2008


Locatie op kaart