Molen De Hoop

Molen De Hoop

 
Locatie:Lunteren
Periode:1885-2007

Om koren te malen moesten de boeren vroeger vergunning vragen aan hun beschermers. Dit waren graven, hertogen, stadhouders; die ook wel vorsten of Heeren werden genoemd. De boeren mochten zelf niet kiezen waar het koren malen hun het voordeligst uitkwam, of om hun graan zelf te malen. De vorsten bepaalden waar de landlieden hun koren moesten laten malen. Wanneer de boeren een door vorsten ingestelde ge- of verbodsbepaling negeerden, konden ze gestraft worden met een boete of verbeurd verklaring van de oogst. 

De staatseigenaren konden ook vergunningen verlenen tot het bouwen van een molen. Het aanvragen van zo’n vergunning was nodig tot  het laatst van de 19e eeuw. Op 22 december 1674  vroeg Gerrit Franken te Lunteren aan de Heeren van Staten verlof om in Lunteren een molen te mogen bouwen. Zijn verzoek werd door “verscheydene inwoners en ingeseetenen des kerspels van Lunteren in den Ampte van Ede gelegen” ondersteund. Ten gevolge van de oorlog met Frankrijk stelden de Heeren van Staten  het nemen van een besluit over dit verzoek nog even uit. Zodoende werd aan Franken pas op 19 november 1696 de gevraagde vergunning verleend. In Buurtboek van Lunteren en Meulunteren is in 1723 wordt het “Meulenwegje door de Lunterse pollen tegenover het Berkhouwer schot (schaapskooi)” nog vermeld. Onduidelijk is hoe lang deze molen  heeft bestaan.

Molen De Hoop
De huidige Lunterse molen die ook in het Lunterse Buurtboek staat vermeld, is molen De Hoop. Deze molen is ooit gebouwd op een pol even buiten Lunteren. Een pol is een op een natuurlijke hoogte gelegen stuk grond. Tegenwoordig ligt de molen vrij centraal in Lunteren, te midden van de oprukkende huizenbouw van de laatste jaren. Op 24 januari 1854 koopt Johannes Arnoldes Ross van het buurtbestuur voor 200 gulden een stuk grond, om daarop een koren en pelmolen te plaatsen. In de molen staat nog het jaartal 1853 gekrast. Johannes Ross geeft zijn molen de naam De Hoop. Zelf heeft Ross niet lang plezier gehad van de molen. De naamgeving De Hoop aan de molen wekt de indruk dat Ross hoge verwachtingen heeft om als molenaar in Lunteren aan de slag te gaan. In de praktijk pakt dit anders uit, want in 1856 verkoopt molenaar Ross zijn molen al weer aan een andere eigenaar, te weten Arie Mulder, om te emigreren naar Amerika. Mulder blijft tot in 1870 eigenaar van molen De Hoop en verkoopt hem dan door aan Evert Floris Roelofsen. Deze blijft ruim 40 jaar molenaar van De Hoop.

In 1912 neemt molenaarsknecht Hendrikus van Veldhuisen molen De Hoop over van zijn baas Roelofsen. In 1912 wordt De Hoop tevens gerestaureerd. Op de veldmuren na, wordt de houten gepotdekselde bekleding van de molenromp vervangen door een rietdek. Ook wordt er overgeschakeld op elektrische bemaling, maar dat vindt plaats in een apart gebouwde maalderij aan de Dorpsstraat 156. Als gevolg hiervan komt molen De Hoop tijdelijk stil te staan. 

Zelfs als Van Veldhuisen de tachtig al gepasseerd is, laat hij de wieken nog draaien dat het een lust is. In 1948 wordt de molen voorzien van gestroomlijnde wieken en van een nieuw rietendak. In 1953 na zijn overlijden komt het molenbedrijf in handen van drie van zijn vijf jongens: Willem, Cornelis en Evert-Jan. De drie gaan met de eisen van de moderne tijd mee, maar houden molen De Hoop in ere. Nadat door de stichting Vrienden van de Gelderse Molen, op de Doesburgermolen de opleiding tot vrijwillig molenaar wordt opgestart, worden in1970 op de korenmolen De Hoop de eerste cursussen gegeven voor het diploma. De 70-jarige Willem van Veldhuisen is een van de eerste instructeurs en de 34-jarige vrijwillige molenaar Jan Smit geeft theorieles. In 1973 wordt de molen grondig gerestaureerd en na de officiële plechtigheid, voltrokken door burgemeester Slot, draaien de wieken weer als vanouds. De veevoederhandel en de molen gaan over in handen van Arend Jan en Drikus van Veldhuisen. De familie Van Veldhuisen is trots op hun molen.

Drie generaties van de familie Van Veldhuisen hebben van 1912 tot 2004 de molen in bedrijf gehouden voor het malen van graan voor veevoeder daarbij geassisteerd door bekwame molenknechten. Eén van deze knechten en tevens de laatste vrijwillige molenaar, die zich ook nu nog [b3] bekommert om de staat van molen De Hoop, is molenaar Eep Top uit Wekerom. Molenaar Arend Jan van Veldhuisen en vrijwillig molenaar, Eep Top hebben de molen op zaterdagen laten draaien.

Eigenschappen van de molen
Type molen: 8-kante grondzeiler
Categorie: Windmolen
Functie: korenmolen
Inrichting: 2 koppel maalstenen
Maalvaardig: Nee 
Bouwjaar: 1855 
Eigenaar: Gemeente Ede 

Molen de Hoop is opgenomen op de Lijst van Rijksmonumenten per 31 december 1987 en bestaat uit een zwart geschilderde bakstenen voet, een onderbouw van hout (gepotdekselde delen) voorzien van vensters en deuren en een met riet gedekte romp. Ook de houten kap is met riet gedekt. Het wiekenkruis is uitgevoerd in ijzer en Oudhollands opgehekt. De baard draagt het opschrift '1855 DE HOOP 1973'. Het wiekenkruis is gefabriceerd door Derckx. Er is een Vlaamse vang met vangstok en de wieken hebben een spanwijdte van 24 meter. Het interieur van de molen heeft behalve de begane grond twee verdiepingen. De eerste verdieping is de steenzolder en de tweede wordt gevormd door de kapzolder. Op de steenzolder bevinden zich twee koppels stenen. Vroeger lagen deze stenen op de bovenste verdieping. Omdat de molen echter gevaarlijk heen en weer slingerde wanner ze in werking was, heeft men de steenzolder een verdieping lager geplaatst. De molenas is volgens inscriptie gegoten door de IJzergieterij de Prins van Oranje te Den Haag in 1867 en draagt  het nummer 462. 

Kiecke noar de wieke
In 2005 is het precies 150 jaar geleden dat molen De Hoop is gebouwd. De Stichting Oud Lunterse Dag staat daarbij stil op haar eigen wijze. Ze stelt in 2005 de Oud Lunterse Dag in het teken van dit 150-jarig bestaan van molen De Hoop. Het thema van de Oud Lunterse Dag 2005 draagt de naam “Kiecke noar de wieke”. 

Een nieuwe eigenaar
In 2007 koopt de gemeente Ede de molen van Van Veldhuisen. Begin juni 2009 keert de Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed een subsidie van 128.000 euro uit voor de restauratie van molen De Hoop. De complete restauratie bedraagt  zo’n 200.000 euro. Het resterende voor de restauratie benodigde bedrag wordt bijgepast door de gemeente Ede. De subsidie wordt verleend op voorwaarde dat de molen op 31 december 2010 is gerestaureerd en dan ook weer in bedrijf kan worden gesteld. 
Molenaar Eep Top uit Wekerom is in het voorjaar van 1974 op molen De Hoop begonnen als leerling van Willem van Veldhuisen. De oude molenaar heeft hem alles geleerd en uiteindelijk heeft Eep het stokje overgenomen. Hij laat de molen, met behulp van anderen, nog steeds draaien op zaterdagen.

Eigenaren
1870-1912 Evert Floris Roelofsen
1912-1947 Hendrikus van Veldhuisen
1947-1967 Evert-Jan van Veldhuisen
1967-2007 Arend Jan en Drikus van Veldhuisen 
Vanaf 2007 Gemeente Ede

Getoonde foto
GA17356

 
Rubriek:Infrastructuur en woningbouw
Trefwoorden:Molens
 
Gebruikte bronnen
Hoekstra, P. Lunteren : Een historische studiehttps://hdl.handle.net/21.12142/GEB25183760
Graaff, Gerrit de Korenmolens in en om de Gelderse Vallei : vrijwillige molenaars vertellen over hun ambacht.https://hdl.handle.net/21.12142/GEB717667599
Gortel, H. van Geschiedenis der Neder-Veluwe : Ede en omstrekenhttps://hdl.handle.net/21.12142/GEB25161473
1001 Documentatieverzameling Gemeentearchief Ede , map 5.1https://hdl.handle.net/21.12142/GEB31482681
 
Gerelateerde verhalen
Doesburgermolen
Concordiamolen
De Heetmolen
Keetmolen plus molenaarswoning
Lana Mariana, de Harskampse molen
Walderveense Molen

Geschreven door Nelleke Roelofs op 2010
Gewijzigd op 2023


Locatie op kaart