ENKA fabrieksgebouwen
ENKA fabrieksgebouwen
Locatie | : | Ede, Dr. Hartogsweg |
Periode: 1919 tot heden
In 1919 gaf dr. J.C. Hartogs opdracht tot het bouwen van een fabriek voor het vervaardigen van kunstzijde. De in 1911 gestarte fabriek in Arnhem was te klein geworden en in Ede vond men op de ‘Schraaljammerheide’ een goede locatie met veel zacht water en vlak bij de spoorlijn.
Het ontwerp van de eerste fabriek (voor 2000 mensen) en voor latere uitbreidingen was van de hand van de architect jhr. J.M. van den Bosch. Rond 1928 werd de ENKA in Ede beschouwd als de grootste fabriek van Nederland. De fabriek was ruim 85.000 m2 groot en er werkten 5200 mensen. De vroegste bebouwing van het fabrieksterrein bestond uit een carré van vier gesloten en naar binnen gekeerde vleugels, rond een open binnenplaats. Op de vier hoeken kwamen stevige torens en een toegangspoort in het midden van de westgevel. Er wordt wel beweerd dat de militaire achtergrond van Van den Bosch (oud genieofficier) bepalend was voor het op een vesting lijkende ontwerp. De bedrijfshallen hadden ‘zaagtanddaken’ (‘sheds’), voor die tijd zeer modern en door het enorme oppervlak uniek. Van buitenaf bleef alles verborgen achter de strakke bakstenen buitengevels.
Toen de productie in 1922 startte was het gebouw direct na de oplevering te klein en diverse uitbreidingen volgden. De uitbreidingen omvatten ondermeer een groot bouwblok ten westen van de carré, samengesteld uit drie, eveneens gesloten, vleugels rond een tweede binnenplaats. Hierdoor kwam de centrale toegang aan de noord (spoor) zijde te liggen, in de vorm van een groot poortgebouw.
Beeldbepalend waren ook de hoge schoorstenen van de ENKA. De uit 1922 stammende schoorsteen (de ‘dunne’) stond op de oude binnenplaats van de fabriekscarré en was oorspronkelijk 75 meter hoog en stond bij het centrale ketelhuis. De tweede schoorsteen (de ‘dikke’) werd in 1927 gebouwd aan de zuidzijde van deze carré en was maar liefst 82 meter hoog. Deze schoorsteen werd gebouwd voor de afvoer van de zo genaamde spingassen, die zeer pijnlijke ogen veroorzaakten. Ten westen van de fabriek werden in 1925 garages gebouwd voor de bedrijfsbussen. Later werden deze ingesloten door vier dubbele portierswoningen aan de toegangsweg. Ten zuiden van de westvleugel werd in 1926 het bitterzoutmagazijn gebouwd, waar later ook andere chemicaliën werden opgeslagen.
Aan- en afvoerlijnen van brandstoffen, grondstoffen en eindproducten waren uiteraard zeer belangrijk. Er werden verscheiden fabrieksstraten aangelegd die de vesting achtige opstallen met elkaar verbonden en de open binnenplaatsen doorsneden. Vanaf het nabijgelegen stationsemplacement waren bovendien diverse spoorlijnen afgetakt, zodat goederenwagons tot in het hart van de fabriek konden komen. Daarnaast bepaalden de vele interne transportsystemen en buizenstelsels voor een groot deel het karakter op het fabrieksterrein.
Aan de westzijde werd in 1941 nog een langgerekte hal aangebouwd ten behoeve van de productie van melkwol. Deze sloot in het zuiden weer aan op de hallen van de bedrijfsbrandweer. In deze aanbouw werden van 1947 tot 1998 de bekende ENKA-sponsen geproduceerd.
In 1951 werden de schaft- en kleedlokalen vervangen door een centraal kantinegebouw. De ruimten waren gescheiden ingedeeld naar geslacht en stand. De meisjes hadden een kantine in het gebouw, wat al snel de naam ‘luchtbrug’ kreeg, met loopbruggen verbonden met de textielafdelingen. In het midden een kantine voor het mannelijk personeel en aan de andere zijde de beambtenkantine voor het kantoorpersoneel. Het ontwerp van dit gebouw is van de hand van architect D. Masselink, die was toegetreden tot de centrale bouwafdeling van de ENKA.
Een bijzonder gebouw is ook het gebouw van de bedrijfsgeneeskundige dienst (ontwerp van D. Masselink en E.J. van ’t Eind). Deze eerste hulppost werd in 1948 gebouwd, als vervanging van de in de oorlog platgebombardeerde oude verbandkamer. Hierbij werd later een grote ondergrondse atoomschuilkelder gebouwd. Hygiëne, medische verzorging en hulp bij ongelukken was altijd uitstekend geregeld bij de ENKA. Met name dr. Hartogs en zijn vrouw waren zeer betrokken bij het wel en wee van het personeel. Al in 1925 kwam de arts dr. Th. Heimans in dienst; daarmee was hij de eerste bedrijfsarts in Nederland.
In de jaren ’70 had het bedrijf het erg moeilijk door een wereldwijde vezelcrisis. De jaren ‘80 kenmerken zich door vele reorganisaties, met uiteindelijk toch weer goede rendementen. Tot 1995 werd er veel gemoderniseerd, maar weinig gebouwd. Wel werden voorzieningen getroffen om de milieubelasting voor de omgeving (stank) te verminderen. Er komen zo genaamde ‘gaswassers’ waarin de spingassen worden besproeid (gewassen) met natronloog. De uitstoot van zwavelwaterstof wordt zo met 85% verminderd. De eerste installatie wordt in 1982 in gebruik genomen, in 1990 komen er nog twee grote nieuwe gaswassers bij.
In de periode daarna kreeg het bedrijf het steeds moeilijker en in 2002 werd besloten de productie te stoppen en de poort definitief te sluiten. Vanaf 2008 wordt de voormalige ENKA-fabriek omgebouwd tot een gebied voor ‘wonen, leven en werken’. Op het terrein worden tussen de 4000 en 4500 woningen gebouwd. Belangrijke delen van de oude gebouwen zijn rijksmonumenten en worden ingepast in de bebouwing.
Gedenktekens
De kleinste rijksmonumenten op het voormalige ENKA-terrein zijn een herinneringsbank uit 1938 en een fontein uit 1947. Als dankbetuiging voor de komst van de fabriek en de gevolgen die dit heeft gehad voor Ede, werden ze beiden geschonken aan de ENKA. Deze twee kleine monumenten zijn verplaatst naar een centrale plek waar ze goed toegankelijk zijn voor de nieuwe bewoners.
Getoonde foto
GA10966
Rubriek | : | Economisch leven |
Trefwoorden | : | Fabrieken |
Gerelateerde verhalen | |
---|---|
Bombardementen | |
HORA | |
De Reehorst | |
ENKA-AKU, de viscosefabriek | |
Nuestra Casa | |
Pastoor Padberg | |
Park Maanen | |
Rhijnspoorweg | |
Station Ede - Wageningen | |
Stationsweg Ede | |
Enka Mannenkoor Ede |
Geschreven door Henk M. KLaassen op 4/2008
Gewijzigd op 2023