Historisch Museum Ede

Historisch Museum Ede

 
Locatie:Ede

Periode 1924 tot heden

In 1924 werd de vereniging ‘Oud Ede’ opgericht met als doel: het onderzoek van archieven en gedrukte bescheiden betrekking hebbende op het ontstaan en de geschiedenis van het ambt en de gemeente Ede. Een tweede doel was het verzamelen en bewaren van alles wat met die geschiedenis te maken had. ‘Oud Ede’ was de eerste 25 jaar van haar bestaan een echte elitevereniging, met een strenge ballotage voor nieuwe leden. Begonnen als ‘club’ van vijf personen groeide de vereniging tot aan de Tweede Wereldoorlog uit tot acht leden.

Boeken 
Door veel speurwerk van de initiatiefnemers ontstond een steeds beter beeld van het vroegere Ede. Deze gegevens werden systematisch vastgelegd en konden, goed gerangschikt, worden gebruikt voor het standaardwerk ‘De Geschiedenis van Ede’ in boekvorm. In maart 1933 verscheen het eerste deel en nog voor de oorlog gevolgd door deel twee; later verscheen nog een derde deel. Na de oorlog verscheen van de hand van een der leden van de vereniging (meester L.C. Schreuder) het veel gehanteerde boek over Ede-Veldhuizen ‘Rond de grijze toren’.

Tentoonstelling 
Vanaf de oprichting van ‘Oud Ede’ kwamen diverse voorwerpen en foto’s in het bezit van de vereniging. Men trad daar mee voor de eerste keer naar buiten in 1926 toen er in de Spaarbank van Ede een tentoonstellingskast werd geplaatst. Bezoekers konden in de wachtkamer van de bank dit materiaal bezichtigen. De vereniging kreeg steeds meer ‘spullen’, kaarten, foto’s en dergelijke waarvoor nauwelijks opslagmogelijkheden en al helemaal geen tentoonstellingsruimte was. Onderling sprak men over de aankoop van een oudere woning of boerderij, om daarin het leven uit vroegere tijden uit te kunnen beelden. Diverse huizen en boerderijen kwamen ter sprake.

De Driehoek 
Het was eind 1936 toen de voorzitter van ‘Oud Ede’, notaris W.F.J. Fischer, voorstelde een oud vrijkomend boerderijtje in De Driehoek (nr. 24) te behouden voor de toekomst. Hoewel vervallen was dit boerderijtje, gebouwd in de Saksische bouwtrant en gedateerd rond 1700, één van de weinige overblijfselen uit die tijd. In 1937 werd het pand gekocht inclusief enkele gereedschappen en huisraad voor een bedrag van 520 gulden. Van alle kanten werd hulp geboden en werden schenkingen gedaan. Verschillende kamers van het boerderijtje werden ingericht, het dak werd gerepareerd, de tuin werd opgeknapt en er werd een heining geplaatst. Op 1 juni 1938 werd de gerenoveerde museumboerderij, in aanwezigheid van burgemeester Creutz, geopend. De toegangsprijs bedroeg 10 cent; uit de boeken blijkt dat er in de eerste vier maanden van het bestaan van het museum 169 kaartjes werden verkocht. 

Oorlogstijd 
Om vordering door de bezetters voor te zijn werden in het begin van de Tweede Wereldoorlog vele voorwerpen opgeslagen in het gemeentehuis (aan de Not. Fischerstraat). Gelukkig waren ze hier al weer weggehaald voordat in 1942 het gemeentehuis in vlammen opging. In 1943 werd bij de museumboerderij een bakhuis geplaatst, afkomstig van een boerderij uit de Maanderbuurt. Van oktober 1944 tot december 1945 was de boerderij gevorderd voor bewoning door evacués. Na hun vertrek bleek dat er veel vernield en verdwenen was; de overgebleven inventaris werd opgeslagen op de zolder van het politiebureau. Financiële problemen in deze moeilijke naoorlogse jaren maakten herstel lastig en voor subsidie had de gemeente ook niet veel middelen. Een ledenwerfactie zorgde ervoor dat in 1952 de vereniging 52 leden telde. Het duurde tot juli 1952 voordat het museum weer voor publiek opengesteld kon worden. De toegangsprijs werd toen vastgesteld op 25 cent.

Verval 
Toch was vanaf de heropening duidelijk dat het volledige restaureren van de boerderij te kostbaar zou zijn, terwijl bovendien de ruimte ook te klein werd. Men ging er over denken de collectie te verplaatsen naar een andere ruimte in Ede. Bovendien kwamen in de bouwplannen voor een nieuw gemeentehuis de panden aan De Driehoek in de verdrukking. Huize Kernhem werd genoemd als mogelijke nieuwe vestigingsplaats, evenals het Fischerhuis en zelfs de Heijhorst aan de Veenderweg. Om uiteenlopende redenen kon het één noch het ander doorgaan. In 1971 was het verval van het boerderijtje inmiddels zo groot dat langer verblijf van het museum hierin niet meer houdbaar was. De collectie werd her en der opgeslagen en de deuren van de museumboerderij werden definitief gesloten. Uiteindelijk heeft de gemeente de boerderij gekocht en volledig gerenoveerd tot behoud voor het nageslacht.

Station 
In 1972 vernam de toenmalige voorzitter van ‘Oud Ede’, Ko de Nooy, van de plannen van de NS om het station Ede-Centrum van de hand te doen. Het station uit 1902 (vroeger Ede-Dorp genaamd) ligt aan de zogenaamde ‘Kippenlijn’ en werd later een rijksmonument. Samen met wethouder Henny Alberts wist De Nooy gedaan te krijgen dat het station niet werd gesloopt, maar verhuurd aan de Vereniging ‘Oud Ede’. Met de inzet van veel vrijwilligers werd het station geschikt gemaakt als museum; er werden onder andere muren verwijderd en de goederenloods en het plaatskaartenkantoor werden samengevoegd. Op 25 januari 1975 was het zover: de vereniging ‘Oud Ede’ had weer een museum. Burgemeester J. Slot verrichtte de openingshandeling. De collectie omvat: voorwerpen (gebruiksvoorwerpen, gereedschappen), textiel (klederdracht), boeken en documenten, schilderijen en prenten, en audiovisueel-materiaal (foto’s en films). Sinds 1980 werden er wisselexposities gehouden; uiteenlopend van ‘150 jaar op de fiets’ via ‘De Bodebussen van Gelderland’ en ‘Bekende Edenaren’ tot ‘100 jaar Scouting’.

Verzelfstandiging 
In 1990 werd het museum door de gemeente Ede gerenoveerd en werd ook de bovenverdieping bij de tentoonstellingsruimten getrokken. Ook de buitenkant van het voormalige station werd opgeknapt. Bij de nieuwe inrichting van het museum werd vooral gedacht aan de educatieve functie door een logische opbouw en routing langs de geschiedenis van Ede. Burgemeester W. Blanken verrichtte de opening van het museum, dat vanaf dat moment de naam ‘Historisch Museum Ede’ zou dragen. Naarmate de tijd verstreek kwam er behoefte aan meer expositieruimte, maar de financiële middelen bleven beperkt. Toen de gemeente kwam met plannen voor de inrichting van een ‘museumkwartier’ bij de Boschpoort leken er mogelijkheden te komen voor het museum. Maar uiteindelijk gingen deze plannen niet door. In april 2009 werd het museum in een aparte stichting ondergebracht om een betere positie te hebben in onderhandelingen met overheid en sponsors. Overigens werd vastgelegd dat de meerderheid van de bestuursleden van de nieuwe stichting leden van ‘Oud Ede’ dienden te zijn.

Cultura
Vanaf 2015 heeft het museum geen eigen gebouw meer, maar is het gehuisvest in cultuurcentrum Cultura aan de Molenstraat. In de Stadswinkel en in de galerie van Cultura worden wisseltentoonstellingen gehouden, maar ook op andere locaties in de gemeente Ede.

Getoonde foto
CO50110

 
Rubriek:Cultuur, sport, recreatie en evenementen
Trefwoorden:Musea
 
Gebruikte bronnen
Documentatieverzameling gemeentearchief Ede, map 10.30https://hdl.handle.net/21.12142/GEB50495771
Documentatieverzameling Kesteloo, nr. 101https://hdl.handle.net/21.12142/GEB50526432
Documentatieverzameling Hartgers, nr. 54https://hdl.handle.net/21.12142/GEB50555718
De Zandloper, 1975/8https://hdl.handle.net/21.12142/GEB25153990
De Zandloper 1978/2,https://hdl.handle.net/21.12142/GEB25153959
De Zandloper 1979/1https://hdl.handle.net/21.12142/GEB25153959
De Zandloper 1984/3https://hdl.handle.net/21.12142/GEB25154021
De Zandloper 1990/4https://hdl.handle.net/21.12142/GEB25154066
De Zandloper 1995/2https://hdl.handle.net/21.12142/GEB118768
De Zandloper 2007/3 https://hdl.handle.net/21.12142/GEB25183937
De Zandloper 2008/1https://hdl.handle.net/21.12142/GEB25183937
Nijdam, J. Het veranderend streekmuseumhttps://hdl.handle.net/21.12142/GEB25160341
 
Gerelateerde verhalen
Openbare Bibliotheek
Vereniging Oud Ede
Marie Wandscheer
Drikus Heij
Kippenlijn
Station Ede-Dorp
Gemeentehuizen

Geschreven door Henk M. Klaassen op 2010


Locatie op kaart