Helene Kröller - Müller

Helene Kröller - Müller

 
Locatie:Hoenderloo
Periode:1869-1939

De basiscollectie van het Kröller-Müller Museum in ons nationale park De Hoge Veluwe danken we aan de verzamelwoede van Helene Kröller-Müller. Zij bracht een kunstverzameling bijeen, die behoort tot de meest bijzondere en grootste privé-verzamelingen in Nederland. Verzameld met het doel de collectie tot ‘geestelijk goed van het algemeen’ te zijn.

Helene Emma Laura Juliane Müller werd op 11 februari 1869 geboren in het Duitse plaatsje Horst. Later verhuisde het gezin (met vier kinderen) naar Düsseldorf. Helene bezocht een privé school en ontpopte zich als een zeer serieuze, ernstige en eigenzinnige leerling. Zij ging graag naar school en las gretig Goethe, Schiller en anderen, en worstelde met religieuze vraagstukken. In 1885 bezocht Helene een jaar een pensionaat in Brussel, waar zij vloeiend Frans leerde spreken. Naar haar moeders wens kreeg zij een degelijke opleiding, teneinde goede kansen op de huwelijksmarkt te verwerven. In de tussentijd was haar vader Wilhelm Heinrich Müller in 1876 een handels- en transportbedrijf begonnen in mijnbouwproducten. Twee jaar later volgde een samenwerkingsovereenkomst met het Rotterdamse bedrijf van Willem Kröller, die in 1885, wegens gezondheidsproblemen, de leiding van de zaak overdroeg aan zijn broer Anthony George (kortweg Anton).

Kinderen
Rond die tijd leerde Helene Anton kennen, die toen 23 jaar was. In 1887 vroeg Anton haar ten huwelijk en op 15 mei 1888 trouwde het paar in Düsseldorf. Zij vestigden zich in Rotterdam, waar Helenes ouders enige tijd bij het paar inwoonden. Wilhelm Müller stierf in 1889, kort voordat zijn eerste kleinkind, Helene jr. werd geboren. Helene kreeg in de volgende twee jaren twee zonen (Toon en Wim) en in 1897 nog een zoon (Bob). Zij zal het in die jaren niet makkelijk hebben gehad in het voor haar vreemde Nederland, een vreemde taal, met meerdere zwangerschappen en een echtgenoot die veelvuldig afwezig was door zakelijke reizen. In 1900 werd het hoofdkantoor van de firma verplaatst naar Den Haag en verhuisden de Kröllers naar ‘Huize ten Vijver’ in de Scheveningse Bosjes.

Professor Bremmer
In de winter van 1906-1907 volgde een ommekeer in het leven van Helene Kröller-Müller. Samen met haar man en dochter volgde zij een cursus kunstbeschouwing bij professor H.P. Bremmer. Helene was diep onder de indruk van Bremmers visie en was binnen de kortste keren zijn dankbaarste leerling. Vanaf dat moment begon zij, met Bremmer als adviseur, kunst aan te kopen. Tot de eerste aankopen behoorden werken van, de toen nog vrij onbekende, Vincent van Gogh, die later het hart van haar wereldberoemde verzameling zouden vormen. Het waren turbulente jaren voor de Kröllers; hun bedrijf groeide uit tot een wereldconcern en ze namen steeds meer deel aan het society leven. Belangrijke personen als Paul Krüger en Christiaan de Wet waren te gast op ‘Huize ten Vijver’.  Aan de hand van Bremmer bouwde Helene haar kunstcollectie uit; die uiteindelijk zou uitgroeien tot ruim 800 schilderijen (waaronder 91 van Van Gogh), 275 beeldhouwwerken, 5000 werken op papier en 500 stuks kunstnijverheid.

Harskamp
Onder invloed van Bremmers ideeën en zeker na een reis naar Florence in 1910 begon Helene te verlangen naar een museumhuis / kunsthuis dat haar collectie kon herbergen en gebaseerd was op de gemeenschapsgedachte. Hiertoe wordt het Wassenaarse landgoed ‘Ellenwoude’ gekocht en kregen achtereenvolgens de architecten Peter Behrens, Ludwig Mies en Hendrik Berlage opdracht hiervoor ontwerpen te maken. De bouw van dit museumhuis ging niet door, waarop de Kröllers het huis Groot Haesebroek in Wassenaar betrokken. In 1909 kochten Helene en Anton twee herenhuizen in Harskamp: Huize De Harskamp en Huize Het Laar. Van Huize De Harskamp met enkele pachtboerderijen werd een modelboerderij gemaakt. Op het erf stond een klein huisje, Het Klaverblad, dat diende als buitenverblijf voor de Kröllers. Ook het jachtslot Sint Hubertus diende als buitenverblijf tot 1937. In dat jaar ging de familie het jachtslot bewonen. 

Museum
De plannen voor een museum (annex woonhuis) bleven en de aandacht werd verlegd naar de Veluwe, midden in de natuur. Inmiddels had Anton Kröller bij stukjes en beetjes het natuurgebied gekocht dat nu het totale oppervlak van het Nationale Park De Hoge Veluwe beslaat. Berlage kreeg de opdracht hier het jachthuis Sint Hubertus te ontwerpen. Maar het idee voor een groot, eigentijds museum bleef en Berlage werd gevraagd een ontwerp hiervoor te maken. In 1919 nam Berlage ontslag, met als belangrijkste reden de falende samenwerking met Helene, die zich tot in de kleinste details bemoeide met de plannen voor jachthuis en museum. Vanaf het gereedkomen in 1920 tot 1937 deed het jachthuis dienst als buitenverblijf, net als De Harskamp. Vanaf 1937 gingen de Kröllers in Sint Hubertus wonen. Het landgoed bood volop mogelijkheden tot het uitoefenen van hun favoriete tijdverdrijf; dat betekende voor Helene paardrijden en voor Anton jagen.

Thee in de koepel
Helene Kröller-Müller was niet gemakkelijk in de omgang met het ‘gewone volk’. Personeel mocht nooit ongevraagd het woord tot haar richten; roken was zowel binnenshuis als buitenshuis verboden (hoewel Anton een straffe roker was) en gedurende haar ritten te paard wenste zij niemand te zien. Als mevrouw haar kopje thee in de koepel van de toren van het jachthuis gebruikte, ging zij met de lift en kon de butler de 31 meter per trap afleggen. Kenmerkend was ook dat de paardenstallen op De Hoge Veluwe centraal werden verwarmd, maar het huis van de rentmeester niet. 

Overgangsmuseum
Berlages opvolger, de Belg Henry van der Velde, maakte nieuwe plannen voor het museum. Dit werd ook gesitueerd aan de voet van de ‘Franse Berg’, dicht bij het jachthuis. In 1921 werd begonnen met de bouw, maar verder dan de fundamenten kwam het niet. Nu waren financiële problemen van het bedrijf de oorzaak. Tot groot verdriet van Helene zou het bouwwerk, dat zij als haar levenswerk beschouwde nooit worden gebouwd. In de jaren dertig brokkelde het Müller-imperium steeds verder af en werd het park, inclusief het jachthuis, overgenomen door de Nederlandse staat. De kunstcollectie was in 1928 ondergebracht in de Kröller Müller Stichting. In 1935 droeg deze stichting de collectie over aan de Staat. In 1938 werd een bescheiden museum geopend, dat als ‘overgangsmuseum’ werd beschouwd, maar uiteindelijk het definitieve museum werd. Helene werd de eerste directeur.

Een jaar later overleed Helene Kröller-Müller aan de gevolgen van een auto-immuun ziekte op zeventigjarige leeftijd. Zij werd begraven op de Franse berg, dicht bij de plaats waar het ‘grote’ museum had moeten komen. Haar man Anton overleed in 1941, en kreeg zijn laatste rustplaats aan haar zijde. 

Getoonde foto
GA29050

 
Rubriek:Familie en personen
Trefwoorden:Musea
 
Gebruikte bronnen
Anton Kröller (1862-1941), Helene Kröller-Müller (1869-1939) : miljoenen, macht en meesterwerkenhttps://hdl.handle.net/21.12142/GEB25158075
De Hoge Veluwe : natuur en kunst door Bak, J. ( ); Beukhof, H. (redacteur )https://hdl.handle.net/21.12142/GEB25173151
De Hoge Veluwe : 60 jaar natuur, cultuur en architectuurhttps://hdl.handle.net/21.12142/GEB25173893
Het bewaarde landschap : het Nationale Park de Hoge Veluwe 1935 - 1985door W. Alingshttps://hdl.handle.net/21.12142/GEB25173087
1001 Documentatieverzameling Gemeentearchief Ede, map 6.6https://hdl.handle.net/21.12142/GEB50494919
o Documentatieverzameling Kesteloo: nr. 106https://hdl.handle.net/21.12142/GEB50526150
 
Gerelateerde verhalen
Harskamp, de geschiedenis van
Jachthuis Sint Hubertus
Nationale Park De Hoge Veluwe
Kröller- Müller Museum
Hendrik Jeekel
Anton Kröller

Geschreven door Henk M. Klaassen op 2009


Locatie op kaart