George Jan Casper Cavaljé

George Jan Casper Cavaljé

 
Locatie:Ede, Veenderweg
Periode:1824-1905

Cavaljé is in Ede het meest bekend als naamgever van de Cavaljéschool. Deze school dateert van 1890 en droeg als eerste christelijke school de naam “School met den Bijbel”. In 1931 werd de school gesplitst in school A (aanvang schooljaar 1 april) en school B (aanvang schooljaar 1 september) om vervolgens in 1964 weer samengevoegd te worden tot één school met als naam Cavaljéschool.

De school kreeg deze naam als een eerbetoon aan de man die gestaan heeft aan de wieg van het bijzonder onderwijs in Ede. Hij was het die het initiatief nam om samen met anderen te komen tot het oprichten van een “School met den Bijbel”, hij was het ook die daarvoor de middelen ter beschikking stelde.
De school staat onder leiding van de kerkenraad en dan gaat het om de kerkenraad van de in 1887 in Ede ontstane Nederduits Gereformeerde Kerk. Ook het ontstaan van dit kerkgenootschap is gestempeld door Cavaljé.

Afkomst en beroep
George Jan Casper Cavaljé wordt op 10 december 1824 geboren in Zwolle als zoon van Jan Casper Cavaljé en Hermiena Jansen. Grootvader Goossen Cavaljé heeft oorspronkelijk een winkel in Amsterdam, maar vestigt zich rond 1800 als koopman in Zwolle. Hier vinden de ouders van Georg Jan Casper elkaar, trouwen in 1821 en stichten een gezin. 
De familie Cavaljé behoort tot de Réveilkringen, een begin 19e eeuw in Zwitserland ontstane opwekkingsbeweging, met aandacht voor een persoonlijk geloofsleven. Belangrijke vertegenwoordigers van het Réveil in Nederland zijn onder ander Da Costa, Bilderdijk en Groen van Prinsterer (naar wie in Ede eveneens een school is vernoemd).

George Jan Casper is korte tijd rentmeester van Graaf van Rechteren in Ommen en trekt vervolgens naar Amsterdam, in tegenstelling tot zijn jongere broer Johan Jeremias die als tabakshandelaar in Zwolle blijft wonen. In Amsterdam ontmoet George J.C. de acht jaar oudere modiste Maria Magadalena Ghijs met wie hij in 1847 in het huwelijk treedt. In Amsterdam heeft Cavaljé aan de Keizersgracht een chique hoedenzaak. Of deze zaak een initiatief is van mevrouw Cavaljé, of dat de ontmoeting tussen deze twee een gevolg is van de hoedenzaak, is niet bekend, maar er zal zeker een verband zijn tussen de zaak en het beroep van modiste. De hoedenzaak is niet zomaar een winkel, maar een zaak waar Cavaljé de deftigste dames uit het land ontvangt om hen een hoed aan te meten. Enkele keren per jaar reist hij naar Parijs om de nieuwste modellen in te kopen en in speciaal ontworpen kisten naar Nederland te vervoeren. Meester Eijgenraam (het eerste schoolhoofd van de door Cavaljé in Ede gestichte school) kan zich ruim honderd jaar later nog herinneren dat dergelijke kisten tot de inboedel van het erfhuis van de familie Cavaljé behoorden. Het gaat bij de hoeden van Calvaljé niet om het doorsnee hoofddeksel, maar om dure exemplaren; voor een hoed uit de winkel van Cavaljé moet zo’n 60 á 70 gulden worden neergelegd, een bedrag waarvoor een arbeider drie tot vier maanden moet werken. Geen wonder dat Cavaljé op 50-jarige leeftijd genoeg verdiend heeft om te kunnen rentenieren en anderen daarin ruimschoots te kunnen laten delen.

Naar Ede
Waarschijnlijk ten  gevolge van de gezondheid van mevrouw Cavaljé, trekt het echtpaar in 1876 vanuit Amsterdam naar het rustige Ede. Zij vestigen zich in de Brouwershoeve, een groot pand midden in het dorp. De rust die zij zoeken duurt erg kort, want een maand nadat zij zich in Ede vestigden, overlijdt mevrouw Cavaljé, 60 jaar oud. Een jaar later (22 november 1877) hertrouwt Cavaljé met de 45-jarige Christina Maria Geertrui Clant, dochter van de predikant Johannes Gerardus Clant, die zich na zijn emeritaat binnen de Lutherse kerk vanuit Medemblik in Ede heeft gevestigd en het pand bewoont dat later de gereformeerde pastorie zou worden (hoek Amsterdamseweg / Not.Fischerstraat). De Brouwershoeve zal Cavaljé niet bevallen zijn want in 1878 laat hij de villa ‘Rusthoeve’ bouwen, een groot herenhuis op de plaats waar nu Cultura staat. Op dit perceel (langs wat nu Molenstraat is) stonden ook een boerderij  en een koetshuis; langs de Veenderweg en op andere plaatsten in Ede bezat Cavaljé eveneens stukken bouw- en weiland. 
Binnen het Ede van de 19e eeuw behoort de heer Cavaljé tot de bovenlaag van de bevolking: de burgemeester, de dominee en de notaris en andere vermogende lieden die zich in Ede vestigden. Cavaljé laat zich niet voorstaan op zijn welstand, maar zoekt “aansluiting bij ‘het godsdienstig volk’ waarbij rang en stand hem geen belang inboezemde” (van de Bank).

Kerk en school
Zoals hiervoor vermeld, speelt Cavaljé een grote rol in het ontstaan van de Gereformeerde Kerk in Ede. Vanaf 1882 komt een groep mensen, die het in de Hervormde kerk (de Oude Kerk is nog de enige kerk in Ede) niet kan vinden, als vriendenkring bij elkaar in het koetshuis van Cavaljé. Dit koetshuis is gesitueerd aan de Molenstraat. Drie jaar later wordt onder leiding van Cavaljé, Tulp, de Nooy en enkele anderen, besloten ‘Vriend’ Davelaar als voorganger aan te stellen. Binnen de Hervormde Kerk had Davelaar geen vergunning gekregen om als gediplomeerd godsdienstonderwijzer te mogen voorgaan. Het al in gebruik zijnde koetshuis wordt verbouwd, krijgt een preekstoel en een orgel en wordt zodoende kerkzaal. Het krijgt de naam “Rehoboth” (niet te verwarren met het huidige Rehoboth aan de Driehoek). Als na een aantal jaren het aantal gereformeerden zo is toegenomen dat Rehoboth te klein is geworden, is het opnieuw Cavaljé die door schenking van grond en geld het mogelijk maakt een echt kerkgebouw te stichten. In 1903 wordt de Noorderkerk aan de Amsterdamseweg in gebruik genomen. De eerder genoemde “School met den Bijbel” werd gebouwd op een terrein recht tegenover ‘Rusthoeve’, het woonhuis van het echtpaar Cavaljé. Dit terrein dat als bouwland diende werd door Cavaljé geschonken ten behoeve van de school, die in 1890 geopend werd. Hoewel overal in Nederland Christelijke scholen ontstonden, was de behoefte in Ede hieraan niet zo groot. “Er was immers een school (de openbare) waar goed onderwijs gegeven werd en waarvan de hoofden …(Neelmeijer / De Graaf) … een goede naam hadden. Zij waren voorlezer in de Hervormde Kerk … Zij vonden het al heel mooi en het was ongetwijfeld moedig, dat zij op vrijdagmiddag het laatste uur uit de Bijbel lieten lezen”. Voor de groep ‘Gereformeerden’ was dit niet voldoende: “zij begeerden niet een school, waar bij de gratie van de hoofdonderwijzer een uur per week uit de Bijbel gelezen werd, maar één waarin het gehele onderwijs getoetst werd aan Gods Woord en doortrokken was van de Geest van Christus” (Eijgenraam). Hoewel Cavaljé zelf geen kinderen heeft, werpt hij zich op als leidsman van deze groep en komt samen met anderen tot de oprichting van een vereniging met als doel een school te stichten. Voorzitter van de vereniging werd niet de heer Cavaljé, maar J. Tulp, die ook bij de oprichting van de Gereformeerde Kerk een rol speelde. Cavaljé schenkt echter de grond voor de school en neemt de bouwsom voor school en onderwijzerswoning voor zijn rekening. Als een jaar na de opening Cavaljé zich terugtrekt uit de schoolwereld, verklaart hij “de stichting der school te beschouwen als zijn dochter, die wel aan het bestuur, als aan een man getrouwd is, maar daarom toch niet ophoudt zijn kind te zijn”. Dit laatste blijkt wel als uit de erfenis van het echtpaar Cavaljé het schoolbestuur een stuk grond krijgt waardoor uitbreiding van de school met een tweede vleugel mogelijk wordt.

Cavaljéstichting
Met de oprichting van school en kerk houdt de invloed van Cavaljé niet op. Ook op maatschappelijk gebied heeft hij zijn spoor nagelaten. Als na de dood van zowel de heer als mevrouw Cavaljé (respectievelijk 1905 en 1919) het testament geopend wordt, blijkt een stuk grond op de Paasberg aan het schoolbestuur vermaakt te zijn, onder voorwaarde dat op dit terrein “een oude mannen en vrouwenhuis” moest worden gebouwd. Voor de bouw was een bedrag van 5000 gulden vastgelegd, terwijl er 4000 gulden voor onderhoud was. Omdat deze bedragen niet toereikend waren, werd voor 8000 gulden een servituut aan de gemeente verleend, waardoor er een bouwverbod op het grootste deel van de grond kwam te liggen. Op het resterende deel aan de Bergstraat werd de Cavaljéstichting gebouwd. Het gebouw had de vorm van een Engels landhuis en bevatte vier woningen van beperkte omvang: kamer, slaapkamer, keuken en bergruimte. In deze woningen werden “ouden van dagen die de gereformeerde godsdienst aanhingen op aangename en goedkope wijze gehuisvest”. In februari 1928 kwamen de eerste bewoners. Door de jaren heen is er altijd voldoende vraag naar de huisjes geweest, mede door de lage huurprijs. In 1972, het jaar van de opheffing bedroeg deze nog slechts veertig gulden per maand met inbegrip van licht, gas en water. In dat jaar besloot men, mede vanwege de hoge onderhoudskosten en doordat inmiddels het bejaardencentrum Het Maanderzand in gebruik was genomen, de Cavaljéstichting op te heffen. De naam Cavaljé leeft echter voort in de Cavaljéflats die behoren tot Zorgcentrrum Het Maanderzand.

Levenseinde
Op 13 mei 1905 overlijdt George Jan Casper Cavaljé, 81 jaar oud. Hoewel hij dus slechts een derde deel van zijn leven in Ede heeft doorgebracht, is hij van grote invloed geweest voor het Gereformeerde bevolkingsdeel. De inleiding van het boekje van Eijgenraam verhaalt van een man die zocht naar het graf van de heer Cavaljé, maar niets had kunnen vinden. Het antwoord dat hij krijgt is “dat het plaatsen van een duurzaam grafteken niet zou gestrookt hebben met de wensen van de heer Cavaljé, die wars was van dergelijke dingen; hij werkte liefst in stilte en niet om van de mensen gezien te worden”. Behalve in de naam Calvaljéschool en Cavaljéflats is zijn naam echter ook vereeuwigd in een plastiek van de Edese kunstenaar Lex van Voorst (oud-leerling van de Cavaljéschool), waarin de naam Cavaljé is uitgebeeld in de vorm van een ruiter te paard (cavalier) met de kruisvlag (het Evangelie) in top. De plastiek is aangebracht op de gevel van de Cavaljéschool en is het logo geworden van de school en als “Schoolruiter” de naam van de schoolkrant.

Sloop en nieuwbouw
Na ruim 125 jaar is in 2015 de sloop van het schoolgebouw aangevraagd. Het karakteristieke pand is verouderd en voldoet niet aan de geldende onderwijs- en milieu-eisen. Er wordt een nieuwe school, een kinderdagverblijf met buitenschoolse opvang, een parkeergarage en zestig appartementen (project De Hooghe Hoed) gebouwd. Na twee jaar kan de nieuwe school in gebruik genomen worden. 

Getoonde foto
GA13469

 
Rubriek:Familie en personen
Trefwoorden:Onderwijs, Gezondheidszorg
 
Gebruikte bronnen
Bank, J.H. van de Kudde in veelvoud : kleine kerkgeschiedenis van Edehttps://hdl.handle.net/21.12142/GEB25183154
Dijkgraaf A, Rietschoten J. van Honderd jaar school met den bijbel te Ede : 1890-1990https://hdl.handle.net/21.12142/GEB25176451
Eijgenraam, B.D. Herinneringen aan Georg Jan Casper Cavaljé, geboren te Zwolle 10 december 1824https://hdl.handle.net/21.12142/GEB25160088
Nooy, J. de Van Koetshuiskerk tot Noorderkerk : vertellingen betreffende ontstaan en groei van de Gereformeerde Kerk van Ede 1887 - 1978 : opgedragen aan de gehele gemeente : uitgegeven ter gelegenheid van de renovatie der Noorderkerk.https://hdl.handle.net/21.12142/GEB25161429
 
Gerelateerde verhalen
De Noorderkerk
Rusthoeve, Huize

Geschreven door Gerard van Bruggen op 2009
Gewijzigd op 2023


Locatie op kaart