Herberg De Lindeboom
Herberg De Lindeboom
Locatie | : | Lunteren, Hessenweg 122 |
Periode: ca 1640 tot 2009
‘De Lindeboom’ was vanouds een herengoed en was eigendom van de heren van Dompselaar. Voor 1690 werd er gesproken van het goed Bijler. Daarna kwam de naam ‘De Lindeboom’ steeds vaker voor.
Van oorsprong was het een boerderij, die later werd aangepast om te dienen als pleisterplaats. ‘De Lindeboom’ lag aan een drukke Hessenweg en kreeg in de tweede helft van de 17e eeuw steeds meer Hessenvoerlieden als klant.
Hessenwegen
Over de Veluwe liepen meerdere Hessenwegen; de belangrijke verbinding tussen Duitsland via Deventer en Arnhem naar Amersfoort en Amsterdam liep door de gemeente Ede. Vanaf Arnhem trokken de Hessenvoerlui via ‘Planken Wambuis’ en de herberg ‘Zuid Ginkel’ over de heide ten oosten van het dorp Ede richting Lunteren. De weg liep oostelijk van Lunteren over de Goudsberg langs ‘De Lindeboom’ in Meulunteren verder naar Barneveld en vervolgens richting Amersfoort. Ter hoogte van de Driesprong kruiste deze Hessenweg de route Ede – Apeldoorn.
Schuur en gelagkamer
De Hessenwagens werden getrokken door drie, vier of zes (soms zelfs acht) paarden. Om de grote wagens een veilig onderkomen te bieden was aan de overzijde van de weg, evenwijdig aan de weg, een enorme schuur gebouwd. Deze schuur had, zoals gebruikelijk bij dit soort pleisterplaatsen, aan beide zijden grote deuren, zodat de wagens aan de ene zijde konden inrijden en aan de andere zijde er weer uit konden rijden. In de schuur was ruimte voor maar liefst veertig paarden. Het woongedeelte van de boerderij was omgebouwd tot een gelagkamer waar de voerlieden konden eten en drinken. Om het open vuur waren tafels en stoelen geplaatst en er waren ruimten ingericht waar overnacht kon worden.
Herbergiersfamilie
In 1647 werd ene Geurt Evertsen genoemd als herbergier. Hij werd opgevolgd door Jan Brantsen, Brant Jansen, Cornelis Jansen, Willem Gosens, Gerrit Aardse en (in 1724) door Ot Jochemsen van Manen. Ot van Maanen was de stamvader van een hele reeks herbergiers en herbergiersters die ‘De Lindeboom’ zouden exploiteren. Zijn zoon Jochem nam de herberg over; zijn vrouw Aaltje Bosch runde ‘De Lindeboom’ na zijn overlijden een tijd alleen. Later hertrouwde zij met Cornelis de Bruin; na haar dood nam haar jongste dochter Willempje, die met Jacob van den Top was getrouwd, de herberg over. In feite was Van den Top de laatste herbergier die het Hessenverkeer nog meemaakte.
Einde herberg
Door de komst van de spoorwegen kwam er omstreeks 1850 snel een einde aan het goederenvervoer per hessenwagen. In enkele jaren tijds liep de klandizie van ‘De Lindeboom’ dramatisch terug. In 1869 was het echt afgelopen en werd de inboedel van de herberg openbaar verkocht. Het boerenbedrijf werd nog ruim twintig jaar voortgezet door schoonzoon Gradus van Veelen. In 1892 verkocht hij de boerderij aan Hendrik Pothoven, die er echter nooit zou wonen. Het huis bleef leeg staan, tot het in 1898, samen met de schuur, werd afgebroken. Hiermede kwam een definitief einde aan de herberg ‘De Lindeboom’.
Nieuwe boerderij
Op de plaats van de herberg liet notaris G.J. Wilbrink een nieuwe boerderij bouwen. In de gevel van het woonhuis werd een gevelsteen met de oude naam ‘De Lindeboom’ aangebracht. Wilbrink verpachtte de boerderij aan Jan van ’t Hol. Na het overlijden van de notaris kwam de boerderij in 1908 in handen van Anna Wilbrink en in 1926 in handen van haar zuster Gerharda Wilbrink. In 1951 kocht Jacob van ’t Hol de boerderij. Na het overlijden van Job van ’t Hol en zijn vrouw in het begin van de jaren 90 van de 20e eeuw stond het huis leeg. Na jarenlange leegstand werd het, inmiddels sterk vervallen, pand in juli 2009 gesloopt.
Alleen de monumentale bomen aan de Hessenweg geven nu nog de plaats aan waar de herberg en de schuur ooit stonden.
Getoonde foto
GA16802
Rubriek | : | Economisch leven |
Trefwoorden | : | Herbergen |
Gerelateerde verhalen | |
---|---|
Hessenwegen | |
Herberg Zuid-Ginkel | |
Landgoed Planken Wambuis |
Geschreven door Henk M. Klaassen op 2010