Arthur van Schendel

Arthur van Schendel

 
Locatie:Ede
Periode:1874-1946

Negentien jaar lang woont de letterkundige Arthur van Schendel met zijn gezin in huize Pacifica aan de Bergstraat (nu Molenstraat) in Ede. Lang genoeg om in 1955 zijn naam aan een Edese straat te verbinden: de Arthur van Schendellaan. 

Biografie
Arthur François Emile van Schendel wordt op 5 maart 1874 in Batavia geboren. Vader Van Schendel is officier in het Nederlands-Indische leger en na diens pensionering in 1879 keert het gezin - vader, moeder en vijf kinderen - terug naar Nederland, waar Haarlem de woonplaats wordt. Als vader in 1880 overlijdt, begint een periode van stuurloosheid, waarin af en toe scholen bezocht worden en Arthur lange, eenzame zwerftochten maakt. Op zijn veertiende gaat Arthur op zichzelf wonen en in deze periode begint hij te schrijven: “verzen en treurspelen”, zoals hijzelf zegt. Hij heeft vele baantjes, woont tijdelijk bij zijn zus in Apeldoorn, doet een zelfstudie Engels en studeert met behulp van een beurs twee jaar aan de toneelschool in Amsterdam. Uiteindelijk kiest hij echter voor het schrijverschap. 

De verzen die hij schrijft, stuurt hij naar De Nieuwe Gids, het literair tijdschrift waar met name Willem Kloos de scepter zwaait. Tot publicatie komt het niet en men raadt hem aan zich meer op proza te richten. Zijn eerste verhaal Drogon verschijnt in 1896. Inmiddels heeft Van Schendel de studie MO-Engels afgerond en geeft hij les in Haarlem. Soms schrijft hij in het Engels en in Engeland geeft hij enige tijd Franse les.

In deze Engelse periode trouwt hij in 1902 te Londen met de uit Amsterdam afkomstige Bertha Jacoba Zimmerman. Dit huwelijk, waaruit de dochters Hubertine (Bartje) en Suzanna (jong overleden aan tbc) worden geboren, duurt nog geen drie jaar, aangezien Bertha in mei 1905 in Doorn overlijdt. Drie jaar later hertrouwt de jonge weduwnaar in Amsterdam met de elf jaar jongere Anna de Boers.

Edese periode
Op aanraden van zijn vriend de kunstschilder Willem Witsen, die ook het hierbij afgedrukte fotoportret van Van Schendel maakte (1897), vestigt Arthur van Schendel zich in 1908 met zijn tweede vrouw in Ede. Witsen zelf, die van 1893 tot 1902 in Ede woonde en werkte, woont dan al weer enkele jaren in Amsterdam. Van Schendel betrekt een huis aan de Boslaan (nu Otterloseweg), maar als de kunstschilder Arnold Koning de villa Pacifica aan de Bergstraat verlaat, vestigt Van Schendel zich daar. Het huidige Pacifica staat op de plaats van het in 1938 afgebroken oude Pacifica. Op het uit 1918 stammende schilderij van Jan Vogelaar is de achterzijde van Pacifica geschilderd. Het is niet helemaal duidelijk of Van Schendel een onafgebroken periode in Ede gewoond heeft of dat de familie tussen de jaren aan de Boslaan en de Bergstraat enige tijd Ede heeft verlaten. Volgens een artikel in het Zeeuws tijdschrift over de band van Van Schendel met Domburg zou hij van 1908-1910 in Ede gewoond hebben (periode Boslaan) en daarna weer vanaf 1913. Het gereconstrueerde bevolkingsregister van Ede geeft echter aan dat Van Schendel vanaf mei 1910 aan de Bergstraat woonde. Het lijkt er dus op dat het verblijf in Ede doorliep, hoewel het gezin soms voor langere tijd elders verbleef. In het al eerder genoemde Domburg huurde van Schendel het huis Duinzicht, waar het gezin gedurende de zomer vaak langere tijd verbleef. Mevrouw Van Schendel leed aan astma, reden waarom haar een verblijf aan zee werd aangeraden.

Evenals Willem Witsen met wie Arthur van Schendel een jarenlange correspondentie voert en die zijn vriend in Ede regelmatig bezoekt, ontvangt ook Van Schendel kunstenaars in Ede: de schilder Jan Toorop en de schrijver Aart van der Leeuw logeren onder anderen bij hem. Met Aart van der Leeuw heeft Arthur van Schendel in 1907 een voettocht door het Duitse Zwarte Woud gemaakt. Van Jan Toorop is bekend dat voor een aantal van zijn kunstwerken leden van de familie Van Schendel model hebben gestaan. Zo is mevrouw Van Schendel te herkennen in Maria op de kruiswegstatie in de Bernulfuskerk in Oosterbeek en zijn de kinderen Kennie en Sjeu afgebeeld op de tekening Narcissus Poeticus (1919). Deze twee kinderen zijn in Ede geboren: dochter Corinna (Kennie), die in 1976 in de serie Schrijvers Prentenboek een biografie van haar vader schreef, op 20 april 1909 en zoon Sjeu (die voluit de namen van zijn vader Arthur François Emile draagt en later directeur van het Rijksmuseum in Amsterdam wordt) op 18 mei 1910. Opmerkelijk is dat in beide geboorteakten voor vader Van Schendel geldt dat deze ‘zonder beroep’ is.

In de Edese jaren schrijft Van Schendel werken als De berg van dromen (1913), De mens van Nazareth (1916), Verhalen (1917) en Pandora (1919).

Italië
In 1920 vertrekt Van Schendel, vanwege de gezondheid van zijn vrouw, met zijn gezin naar Italië. Hoewel dit jaar in meerdere bronnen genoemd wordt, lijkt het het erop dat het huis in Ede nog aangehouden wordt. In het gereconstrueerde bevolkingsregister van Ede wordt namelijk het adres Bergstraat nog in 1921 genoemd en staat als vertrekdatum naar Florence genoemd 17 oktober 1927. Deze laatste datum zal waarschijnlijk de datum zijn waarop het gezin uit Ede is uitgeschreven. De familie woont in Italië op verschillende plaatsen, onder andere Florence en Sestri Levante. Tot het eind van de oorlog verblijven de Van Schendels hier, met een kleine onderbreking van drie jaar als men wegens de studie van de kinderen in Parijs woont. 

Het bekendste boek van Van Schendel Het fregatschip Johanna Maria (1930) ontstaat in deze Italiaanse periode evenals het evenzeer bekende De Waterman (1933). Voor Het fregatschip Johanna Maria ontvangt hij in 1931 de C.W. van der Hoogt-prijs. Andere prijzen zijn de Tollens-prijs voor zijn gehele ouvre (1933) en postuum de P.C. Hooft-prijs in 1948.

De oorlog heeft grote invloed op Van Schendel gehad. De dreiging van het fascisme (“het denkt met de laarzen”), waardoor zijn boeken werden verboden (“geestelijk nihilisme”), de onmogelijkheid Nederland te bezoeken en de dood van enkele van zijn vrienden (Du Perron en Ter Braak) maakten hem zeer neerslachtig. Geen wonder dat hij reikhalzend uitkeek naar de bevrijding. Toen het zo ver was, ging hij van blijdschap de straat op en werd daar getroffen door een hersenbloeding. 

Levenseinde
Ten gevolge van de hersenbloeding raakte Van Schendel gedeeltelijk verlamd en werd hij naar Nederland overgebracht. Wegens uitputting was hij drie maanden aan het bed gekluisterd. Toen hij eindelijk het bed mocht verlaten, viel hij en brak een been. Een longontsteking werd hem uiteindelijk fataal en op 11 september 1946 overleed hij in Amsterdam, 72 jaar oud. Drie dagen later werd hij op Zorgvliet in Amstelveen begraven.

Getoonde foto
GA40413

 
Rubriek:Familie en personen
Trefwoorden:Schrijvers
 
Gebruikte bronnen
Gereconstrueerd bevolkingsregisterhttps://hdl.handle.net/21.12142/GEB31576928
 
Gerelateerde verhalen
Willem Witsen

Geschreven door Gerard van Bruggen op 2009


Locatie op kaart