Dr. J.C. Hartogs

Dr. J.C. Hartogs

 
Locatie:Ede
Periode:1910-1925

Jacques Coenraad Hartogs is in 1879 geboren in Rotterdam. In die plaats haalde hij het HBS-diploma, deed het verplichte staatsexamen oude talen en ging chemie studeren aan de Universiteit van Amsterdam. In 1907 deed hij doctoraal examen. Daarna vertrok hij naar Engeland. Op voorspraak van zijn vader werkte hij als chef fabricage in de Kunstzijdefabriek van Courtauld in Coventry.

Hij leerde hier de finesses van de productie van kunstzijde en de organisatorische aspecten van dit bedrijf. In 1909 keerde hij naar Amsterdam terug om aan zijn promotie te werken. Ondertussen maakte hij plannen voor de bouw van een kunstzijdefabriek in Nederland. In 1910 promoveerde hij op een dissertatie met als titel: 'Kwantitatief onderzoek over de nitrering van aniline en form-, aceet-, en benzaline'. Hij toonde een enorme energie en werkkracht waarmee hij de Nederlandse Kunstzijdefabriek in Arnhem tot bloei bracht en in 20 jaar een wereldconcern opbouwde, gebaseerd op het product viscose textielgaren.

De droom van dr. Hartogs
De droom van dr. Hartogs begon in 1910. Kunstzijde zou in de toekomst de echte zijde vervangen. Op het moment dat hij een prospectus stuurde aan vrienden en bekenden, had Hartogs de kunstzijdefabriek al in zijn hoofd. Alleen het nodige kapitaal ontbrak hem. Een van de geïnteresseerden was H. Fentener van Vlissingen, directeur van de Steenkolen Handelsvereniging (SHV). Deze wist de leden van de vereniging te interesseren voor het nieuwe product. 
Zo werd op 8 mei 1911 de N.V. Nederlandse Kunstzijdefabriek in Arnhem opgericht. Op die datum kon Hartogs over een oprichtingskapitaal van 240.000 gulden beschikken. Er deden zich echter ook problemen voor. In 1916 was de aanvoer van chemicaliën zo gering, dat het einde van de kunstzijdefabriek in Arnhem dreigde. Hartogs ging echter niet bij de pakken neerzitten en richtte een kleine zwavelkoolstof fabriek in Oosterbeek op, die veel stank veroorzaakte. 
Na de Eerste Wereldoorlog bleef er veel vraag naar kunstzijde. Hartogs ging vervolgens op zoek naar een locatie voor de vestiging van een nieuwe kunstzijdefabriek. Op 19 augustus 1919 stuurt hij een brief aan het college van burgemeester en wethouders van Ede waarin hij schrijft dat hij alleen een kunstzijdefabriek in Ede wil stichten wanneer de gemeente Ede haar medewerking wil verlenen aan de bouw van ongeveer 300 arbeiderswoningen en 30 middenstandswoningen via een op te richten woningbouwvereniging. Deze woningbouwvereniging met de naam 'Vooruit' diende bij de gemeente Ede een plan in voor de bouw van woningen in Ede-Zuid. Deze woningen werden veelal aangeduid als AKU-woningen of ENKA-woningen. Het voor Ede grootschalige woningbouwproject kreeg in de volksmond al gauw de naam 'De Bouw'. Toen eind vorige eeuw sloop dreigde, is dit door burgerinitiatief deels voorkomen. De delen die behouden zijn werden vervolgens gerenoveerd. Met zo veel succes dat de gemeente er een prijs voor kreeg, waarop men maar wat trots was. Sinds die tijd werd er niet meer gesproken van AKU-woningen, laat staan van 'De Bouw', maar werd de nieuwe naam 'Tuindorp Ede-Zuid'.

Personeel van ver 
Ede werd ook als vestigingsplaats gekozen, omdat 1) het water zeer schoon was, 2) de heidegrond van 37 ha, genaamd 'Schraaljammer', goedkoop was en 3) Ede een spoorwegverbinding had met Arnhem, die de afstand tussen beide plaatsen klein maakt. Achteraf kan men zich afvragen of de keuze voor Ede wel verstandig was. Het beschikbare arbeidspotentieel was spoedig uitgeput. Van ver moest men het personeel aanvoeren, wat een kostbare vervoersorganisatie noodzakelijk maakte. Meisjes kwamen zelfs uit Bunschoten en Spakenburg. Voor meisjes uit Limburg werd een tijdlang een internaat ingericht. Het aantal personeelsleden van de kunstzijdefabriek Ede heeft in de beginjaren van haar bestaan dat van Arnhem sterk overvleugeld. In 1923 bedroeg dat van Arnhem 619 en dat van Ede 1.167 personen. In 1925 bedroeg de personeelsbezetting zelfs 3.200. 
Hartogs heeft er verder voor gezorgd dat de Kunstzijdefabriek Ede als één van de eerste industrieën in Nederland een bedrijfsarts kreeg. Hij ging er namelijk van uit, dat de productie van viscose niet geheel ongevaarlijk was en medische problemen kon veroorzaken. In 1925 werd dokter Th. Heimans als bedrijfsarts aangesteld.

Getoonde foto
GA24625 

 
Rubriek:Familie en personen
 
Gebruikte bronnen
1 Gemeentebestuur Ede en rechtsvoorgangers, ca. 1650-1948 (1963), notulen gemeenteraad 1919, inventarisnummer 488https://hdl.handle.net/21.12142/GEB31482467
33 Woningbouwvereniging "Vooruit" te Ede , 1920 - 1946https://hdl.handle.net/21.12142/GEB31483560
Klaverstijn, B. Samentwijnen : via fusie naar integratiehttps://hdl.handle.net/21.12142/GEB25182590
Sleebe, V. Een stapje vooruit? : sociale woningbouw door de ENKA in Ede in de jaren twintig en dertig : kandidaatsscriptie aan de Vakgroep Ekonomische en Sociale Geschiedenis van de K.U. Nijmegenhttps://hdl.handle.net/21.12142/GEB25169302
Schweitzer, R. 75 Jaar viscose textielgaren uit Edehttps://hdl.handle.net/21.12142/GEB25182312
Dendermonde M.n Nieuwe tijden nieuwe schakels : de eerste vijftig jaren van de AKUhttps://hdl.handle.net/21.12142/GEB25182577

Geschreven door E. Somer op 2005


Locatie op kaart