De Noorderkerk

De Noorderkerk

 
Locatie:Ede

Periode: 1903 - heden

De Noorderkerk aan de Amsterdamseweg in Ede is gebouwd in 1903 als Gereformeerde Kerk (sinds 2004 onderdeel van de Protestantse Kerk in Nederland - PKN). De Gereformeerde Kerk ontstaat in Ede in 1887 als een aantal verontrusten zich afscheidt van de Hervormde Kerk. Tot deze zogenaamde ‘dolerenden’ behoort ook de welgestelde heer G.J.C. Cavaljé (1824-1905), een in 1876 uit Amsterdam naar Ede verhuisde fabrikant; andere bekende gereformeerden van het eerste uur zijn de families De Nooy en Tulp.

Cavaljé stelt zijn koetshuis beschikbaar om kerkdiensten te gaan beleggen. Een verbouwing van dit pand leidt tot het kerklokaal ‘Rehoboth’ (= de Heere heeft ruimte gemaakt), waar de gereformeerden van 1890 tot 1900 hun kerkdiensten houden. Ook de grond naast het koetshuis wordt door de heer Cavaljé geschonken om er een pastorie te bouwen.

In deze tien jaren groeit de groep gereformeerden zodanig dat het kerklokaal te klein wordt. Opnieuw is het Cavaljé die het initiatief neemt en grond voor een nieuw kerkgebouw schenkt. Op die grond is echter nooit een kerk gebouwd, maar een school: de School met den Bijbel - de huidige Cavaljéschool.

Na veel en soms moeilijk onderhandelen kan op 17 december 1903 de Gereformeerde Kerk in gebruik worden genomen. Ede is dan twee kerken rijk; de Hervormde Oude Kerk en de nieuwe Gereformeerde Kerk. De naam Noorderkerk dateert van 1940 als de Zuiderkerk (de huidige Beatrixkerk) als tweede gereformeerd kerkgebouw in gebruik wordt genomen.

Het kerkgebouw uit 1903 is een ontwerp van de Edese en Hervormde (!) architect ‘broeder’ Albert Kool. Kenmerkend voor het gebouw is het grote glas-in-lood-raam in de voorgevel, waarin in de bovenste helft een neogotische tracering is aangebracht. 

Zoals gebruikelijk wordt de bouw aan de aannemer met de laagste inschrijving gegund. Deze is in zijn berekening echter een aantal posten vergeten en kan daardoor de bouw niet voltooien. Het gevolg is dat de gebroeders Tulp hiervoor opdraaien.

Ook later heeft de te goedkope bouw gevolgen. In 1952 wordt de beweging die er in het grote voorraam zit, opgevangen door aan de binnenzijde een staalconstructie aan te brengen, om de van oorsprong zwakke constructie te verstevigen.

Centrale verwarming komt er in de kerk pas na een paar jaar (de kosten bedragen 1200 gulden en deze worden opnieuw geschonken door de heer Cavaljé). De eerste jaren is de verwarming afhankelijk van stoven met gloeiende kolen. Gecombineerd met de warmte van de petroleumlampen - elektriciteit komt pas in 1920 - en de slechte ventilatie ontstaat een dusdanige atmosfeer, dat volgens de overlevering een huisarts aan een gereformeerde patient met slapeloosheidsklachten adviseert de middagdienst te bezoeken.

Hoewel de Noorderkerk een toren heeft, duurt het lang voordat deze van klokken voorzien wordt: “de toren van de Noorderkerk was stom”, aldus Van ’t Veld. De geboorte van prinses Beatrix in 1938 is aanleiding tot een actie, die uiteindelijk in 1949 leidt tot het aanbrengen van een luidklok.

Interieur
De inrichting van de Noorderkerk is oorspronkelijk preekstoelgericht. De oostzijde van de kerkzaal - bovenstuk van de toen nog herkenbare kruisvorm - wordt (nog steeds) beheerst door het in 1918 geplaatste Pelsorgel, waaronder de preekstoel is aangebracht. Evenals de banken is ook het orgel afkomstig uit een rooms-katholieke kerk: de banken uit Zutphen en het orgel uit het Noord-Hollandse Limmen. Links en rechts van de preekstoel bevinden zich deuren die toegang geven tot de consistorie (kerkenraadskamer) en andere ruimtes. Voor de preekstoel bevindt zich de zogenaamde dooptuin (een door het doophek afgezonderd deel van de ruimte) waar de lessenaar voor de voorlezer staat. Links en rechts - eveneens onder het orgel - staan de van een luifel voorziene banken voor de ambtsdragers; voor het predikantsgezin en de familie Cavaljé zijn eveneens aparte banken aangebracht. Aan de wand tegenover de preekstoel is een galerij, die het domein van de jeugd wordt. Regelmatig is het nodig hier vermanend op te treden. In 1917 worden ter uitbreiding van het aantal zitplaatsen ook aan de zijwanden galerijen aangebracht; deze galerijen zijn geschenken van de firma Tulp en het Ministerie van Oorlog, omdat de Noorderkerk veelvuldig door militairen gebruikt wordt.

Restauratie
Na restauraties in 1942 en 1952, overweegt men in de zeventiger jaren de kerk af te breken. In 1977 valt echter het besluit de kerk te behouden en deze grondig te restaureren en uit te breiden met een gemeenschapscentrum. Van oktober 1977 tot augustus 1978 duurt de verbouwing en in deze periode vinden de kerkdiensten plaats in de toenmalige Christelijk Gereformeerde Kerk aan de Bergstraat.

Op woensdag 16 augustus 1978 wordt de Noorderkerk feestelijk heropend in een gebouw waarvan alleen de buitenkant ongewijzigd is gebleven. Het interieur heeft onder leiding van architect Blokland een complete metamorfose ondergaan: de drie galerijen zijn vervangen door twee nieuwe, de preekstoel met omgeving is verdwenen en in de zuidelijke kruisarm is een liturgisch centrum gerealiseerd. De hele inrichting (bankenplan) is bovendien gedraaid tot een waaiervorm ten opzichte van de diagonaal noord/west – zuid/oost. In de kerkzaal is tevens vloerverwarming aangebracht. Volgens de wijkpredikant ds. J. Banga is het gebouw echter “dienstbaar (gebleven) voor de verkondiging en het onderricht. Voor de beleving van de gemeenschap der heiligen”.

Sluiting
Begin 2011 sluit de Noorderkerk haar deuren en verkoopt de Gereformeerde Kerk het gebouw aan een vastgoedbedrijf. De Stichting Behoud Noorderkerk Ede wordt opgericht. De kerkzaal blijft in gebruik voor passende activiteiten, zoals concerten (Edesche Concertzaal) en exposities.

Getoonde foto
GA11236

 
Rubriek:Godsdienst en levensbeschouwing
Trefwoorden:Kerkelijke gemeenten, Kerken
 
Gebruikte bronnen
Boek: "Kudde in veelvoud" door Dr J.H. van de Bankhttps://hdl.handle.net/21.12142/GEB116160
Boek: Van Koetshuiskerk tot Noorderkerk" door J. de Nooyhttps://hdl.handle.net/21.12142/GEB125262
Boek: "De kerk als moeder - Kerken en geloofsgemeenschappen in Ede in de twintigste eeuw" door T. van 't Veldhttps://hdl.handle.net/21.12142/GEB25183543
Edese Courant 10 en 17 augustus 1978
 
Gerelateerde verhalen
De Bospoort
George Jan Casper Cavaljé

Geschreven door Gerard van Bruggen op 2008
Gewijzigd op 2023


Locatie op kaart