Christelijke Hogere Landbouwschool

Christelijke Hogere Landbouwschool

 
Locatie:Ede
Periode:1957-1968

De behoefte aan een eigen opleidingsinstituut voor de agrarische sector deed de Christelijke Boeren- en Tuindersbond en de Christelijke Landarbeidersbond in de jaren vijftig van de twintigste eeuw besluiten een Christelijke Middelbare Landbouwschool op te richten. Vanwege de centrale ligging en de goede bereikbaarheid via het openbaar vervoer, koos men voor Ede als vestigingsplaats. 

De school was de enige christelijke school in zijn soort. Vandaar dat de leerlingen uit alle hoeken van ons land kwamen, van Groningen tot Zeeuws Vlaanderen en van Texel tot de zuidoosthoek van Brabant. Ook de aanwezigheid van vooral voor akker- en weidebouw geschikte zandgronden in de directe omgeving èn de korte afstand tot het agrarisch wetenschappelijk centrum van Wageningen, hebben bij deze keuze een rol gespeeld. Tot 1968 zou de school in Ede gevestigd blijven. 

Van middelbaar naar hoger landbouwonderwijs
Met ingang van 1 september 1957 werden de ‘middelbare’ landbouwscholen in ons land gepromoveerd tot ‘hogere’ landbouwscholen als onderdeel van een herziening van het landbouwonderwijs. Een opwaardering van de CHLS nog vóór er één les gegeven was! Betere start kan een school niet maken! 

Opening
De officiële opening van de school vond op 26 september 1957 plaats in restaurant Calluna. Midden augustus was de gemeenteraad akkoord gegaan met het beschikbaar stellen van een tweetal noodlokalen aan de Diedenweg. 

Huisvesting
Op 7 oktober 1957 ging de Christelijke Hogere Landbouwschool van start in de consistorie van de gereformeerde Noorderkerk in Ede met veertien leraren en elf leerlingen, met “wat wettig of onwettig georganiseerd lesmateriaal en een boerderijtje met drie varkens”. Twee weken later vond de eerste verhuizing plaats. Men nam toen zijn intrek in twee leegstaande noodlokalen van de 3e Christelijke Uloschool aan de Diedenweg in Ede-Zuid. Toen het eigen noodgebouw aan de Irenelaan in augustus 1958 klaar was, moest men voor de tweede keer binnen een jaar verhuizen. Op 28 augustus 1958 vertrok de CHLS naar het Beatrixpark. Er waren twee leslokalen, een ruimte voor landbouwwerktuigen, een laboratorium, een tekenzaal en vier kamers. Dit zou de daaropvolgende jaren worden uitgebreid tot tien les- en twee practicumlokalen in 1968. Maar toen waren er inmiddels 271 leerlingen.

Christelijk Landbouwonderwijs
Het eerste doel van de school was: christelijk onderwijs geven. Daartoe koos men als uitgangspunt: “Het onderwijs wordt gegeven op grondslag van het Woord van God, hetgeen inhoudt, dat het streven er op gericht is, het leven en werken in schoolverband in overeenstemming te doen zijn met de Bijbel”. De doelstelling was duidelijk: geen landbouwonderwijs, maar christelijk landbouwonderwijs. Dat hield in dat er in de klas een dagopening werd gehouden, gevolgd door een gebed en een lied. Bij toerbeurt verzorgden de docenten de week overdenking, waarbij een bepaald Bijbelgedeelte centraal stond. In les verband werd er vanuit het christelijke geloof aandacht besteed aan ethische vraagstukken als: hoe gaan wij om met de natuur, met de dieren? Wat is onze houding tegenover de bio-industrie, het gebruik van proefdieren? Hoe denken wij over de intensieve veehouderij? Wat is de consequentie van ‘goed rentmeesterschap’? 

Opleidingen
De Christelijke HLS wilde een opleidingsinstituut zijn voor toekomstige boeren, die naast een gedegen op de praktijk gerichte vakopleiding, een brede algemene ontwikkeling wensten. Niet alleen intellectuele en praktische training, maar ook een doelbewuste maatschappelijke vorming. De school waar “de praktijk van de boerderij en de wetenschap uit de studeerkamer” elkaar ontmoeten. Als vooropleiding stelde men het diploma mulo-B of drie jarige hbs vereist, plus een jaar praktijkervaring. De stageperioden waren bestemd voor praktisch werken op de boerderij onder stagebegeleiding van de leraren. De totale opleiding duurde twee en een half jaar. Het diploma van de CHLS werd gelijk gesteld aan het diploma 5 jarige HBS of 6 jaar Gymnasium. Daarmee was men toelaatbaar tot de middelbare functies op het gebied van de landbouw en tot de studie aan de Landbouwhogeschool te Wageningen en de veeartsenijkundige faculteit van de Universiteit van Utrecht. De meeste studenten zouden hun weg zoeken in de landbouwvoorlichting, bij onderzoeksinstituten of proefstations voor de land- en tuinbouw. Rond de dertig procent koos uiteindelijk voor het beroep van boer, terwijl ongeveer 65% boerenzoon was. In die tijd waren er ook velen die na hun opleiding emigreerden.

Studenten konden in aansluiting op hun basisopleiding, een L-(leraren)opleiding volgen. De duur van de opleiding voor praktijkleraar L3/L4 was één jaar. Wie daarna ook nog in een half jaar de theorieakte L1 wilde behalen, werd geconfronteerd met nog een extra half jaar. Voor hen werd de totale opleiding van twee en een half naar vier jaar uitgebreid. 

Internaat
Omdat de meeste leerlingen niet in Ede of omgeving woonachtig waren, werd een internaat gezocht. Dit werd Huize Ingenetta aan de Bosrand nr.16. In 1968 waren de studenten over liefst vijf villa’s verdeeeld. Vooral Huize Kernhem viel in de smaak bij de studenten. In zijn boekje over Huize Kernhem schreef Rien Snijders dat de leerlingen “zeer ingenomen waren met Huize Kernhem, [-] zij noemen zich ‘oud-Kernhemmers’”.

De Hindekamp
Aan de vestiging in Ede was een schoolboerderij verbonden, waar de leerlingen voor wat de landbouwvakken betreft, praktische oefening konden opdoen. Tevens konden daar demonstraties gegeven worden. Daartoe huurde men al sinds 1958 4 hectare cultuurgrond van de gemeente. Dit was het begin van de eigen boerderij “De Hindekamp”. De regie van dit alles berustte bij de HEM: de Hindekamp Exploitatie Maatschappij. Zij werd gerund door tweedejaarsstudenten. Onder hen werden aandelen verkocht om aan werkkapitaal te komen. Met dit kapitaal werd datgene aangeschaft dat voor de exploitatie nodig was: werktuigen, poot- en zaaigoed, kunstmest, enz. 

Aantal studenten
Het aantal leerlingen aan zowel de basisopleiding als aan de lerarenopleiding nam voortdurend toe. Begonnen met elf leerlingen, waren er in 1960 al meer dan honderd; in 1968 stopte de teller ruim boven de driehonderd. Een nieuwigheidje was de aanmelding van de eerste vrouwelijke student in 1960. 

Plan Oostelijk Flevoland
Door het toenemend aantal studenten werd de behoefte aan meer mogelijkheden voor praktijklessen steeds groter. Daarvoor bleek “De Hindekamp” veel te klein. Om het “openluchtpracticum” op verantwoorde wijze te kunnen blijven geven, moest men omzien naar een andere vestigingsplaats. ‘Dronten’ betekende een unieke kans om de opleiding te verbeteren en het nog steeds groeiende aantal studenten op te vangen. De plannen van het CHLS bestuur werden doorgezet en op 12 december 1966 werd in Dronten de eerste paal geslagen voor de nieuwe school en het bijbehorende internaat.

Getoonde foto
GA02596

 
Rubriek:Onderwijs en wetenschappen
Trefwoorden:Onderwijs
 
Gebruikte bronnen
Snijders R. Het huis Kernhemhttps://hdl.handle.net/21.12142/GEB25160820
Oud Ede, Vereniging De Zandloper 2013-2https://hdl.handle.net/21.12142/GEB703469756
 
Gerelateerde verhalen
De Hindekamp

Geschreven door C.E.H.J.Verhoef


Locatie op kaart