Albertstunnel

Albertstunnel

 
Locatie:Klinkenbergerweg
Periode:1928-1981

1844: spoorlijn
De spoorlijn Utrecht-Arnhem is aangelegd in 1844. Deze spoorlijn gaat door Ede, ligt op ruime afstand van het centrum van Ede en Bennekom en splitst de gemeente Ede in een noordelijk en een zuidelijk deel. Tegelijk met deze spoorlijn komt er ook een spoorwegstation, het station Ede Staatsspoor. (Wageningen is er nog niet aan toegevoegd.) De bewoners van Ede juichen de aanleg van de spoorlijn Utrecht-Arnhem toe. Ede wordt een belangrijk knooppunt van nationale en internationale spoorweglijnen. Dankzij de spoorlijn maakt Ede een belangrijke ontwikkeling door op onder andere het gebied van industrie. Ze breidt zich zeer snel uit, onder andere door de gunstige ligging van het station naast de ENKA (voorheen AKU).

1925: ENKA fabrieksspoor 
Het ENKA fabrieksspoor, daterend uit 1925, heeft een groot aandeel in de aanvoer van grondstoffen en de afvoer van producten. In de periode tussen de twee wereldoorlogen wordt er per spoor ingevoerde suiker in Wageningen verwerkt en verdeeld over Nederland. En omdat Ede een garnizoensplaats is heeft men dit spoor en in het bijzonder station Ede Staatsspoor in het verleden veel gebruikt voor onder andere verlading van legerpaarden, militair materieel en voor het vervoer van (dienstplichtige) militairen. Met het verstrijken van de jaren neemt het trein- en wegverkeer zienderogen toe. De wachttijden bij de spoorwegovergangen worden steeds langer en de verkeersproblemen groter. Van verschillende kanten dringt men aan op een oplossing voor de verkeersproblemen bij station Ede Staatsspoor.

1932: testament boer Hannes 
Boer Hannes uit Ede laat in 1932 in zijn testament over de spoorwegovergang Ede Staatsspoor notarieel vastleggen: 'Een halve ton vermaak ik aan het spoor, daar moet een tunnel onderdoor'. Ook zegt hij daarbij direct: 'Ik vrees, al komt dit voor elkaar, dan heeft mijn kleinzoon al grijs haar'. Boer Hannes zal er met zijn voorspelling niet ver naast zitten…

1934: nieuwe poging 
Een nieuwe poging, gedaan op 21 oktober in 1934 door raadslid Gersen, haalt ook niets uit. In zijn toelichting pleit Gersen voor een brug over de spoorwegovergang. De voorzitter noemt het plan van Gersen een welhaast technisch onuitvoerbaar reuzenwerk. De aanleg van een tunnel is misschien nog mogelijk, maar het rijk zal dan alles moeten betalen, want de gemeente heeft geen geld.

1938: verontrust raadslid 
Op 27 januari 1938 spreekt het raadslid Peereboom in de gemeenteraadsvergadering zijn verontrusting uit over de situatie bij het Station Ede Staatsspoor. Peereboom herinnert de raad aan het feit dat de onhoudbare situatie bij de spoorwegovergang al in 1928 in de gemeenteraad tevergeefs is ingebracht. Sinds die tijd is het verkeer bij het station Ede Staatsspoor inmiddels zeker verdriedubbeld. Peereboom vindt dat er zo snel mogelijk onderhandeld moet worden met de Nederlandse Spoorwegen, ook al zal dit kosten met zich meebrengen. Burgemeester Creutz belooft maatregelen te zullen nemen. Het raadslid Arie Roseboom (SDAP) zegt spoedig voorstellen van het College van Burgemeester en Wethouders te verwachten, anders zal hij zelf wel met voorstellen komen.

1938: een onderzoek 
In de maand mei van 1938 wil het college van B en W een onderzoek instellen naar de mogelijkheden tot verbreding van de overweg met afzonderlijke fiets- en voetpaden. Arie Roseboom heeft inmiddels een initiatiefvoorstel ingediend voor de aanleg van een fiets-voettunnel. Ter voorbereiding houdt hij op een aantal werkdagen 10 uren per dag een verkeersonderzoek. Het gemeten resultaat is als volgt: gedurende deze 10 uren zijn de spoorbomen 3 uur gesloten en 62 keer open- en dichtgegaan. Gemiddeld hebben tijdens de 10 uur 250 auto’s en 800 personen gewacht.

Op 9 juni 1938 pleit Arie Roseboom weer voor maatregelen die een einde moeten maken aan de levensgevaarlijke toestand bij de overweg van station Ede Staatsspoor. De enige oplossing voor het verkeersknelpunt is volgens hem de aanleg van een tunnel, zoals bijvoorbeeld in Apeldoorn. B en W zeggen in hun pre-advies bij het voorstel van Roseboom dat wanneer zo’n tunnel even duur wordt als de aangelegde tunnel bij Apeldoorn, namelijk 80.000 gulden, de gemeente Ede dit niet zal kunnen opbrengen. De gemeente besluit daarom tot een onderzoek naar het verbreden van de overweg, een voorstel van raadslid Peereboom. Ook zal ze de mogelijkheden voor de bouw van een tunnel laten uitwerken. Daarbij worden mogelijke bijdragen overwogen van de AKU, Defensie en van de Provincie.

Door de oorlog van de baan? 
Door de Tweede Wereldoorlog worden de plannen echter niet uitgevoerd. Pas in 1949 komt het tunnelplan weer op de agenda van de gemeenteraad van Ede. In april van dat jaar besluit de gemeente nogmaals tot verbreding van de overweg bij het station, maar blijft ook vinden dat de aanleg van een verkeerstunnel een afdoende oplossing is voor de verkeersproblemen bij het spoor.

1950: een plan...! 
Op 1 februari 1950 wordt in de gemeenteraadsvergadering een plan ingediend voor het maken van een voetgangerstunnel bij het station Ede-Wageningen. Dit plan wordt na behandeling in de raadsvergadering goedgekeurd. Een belangrijk project lijkt eindelijk tot uitvoering te komen. Maar … het door de gemeenteraad goedgekeurde tunnelplan blijft in de jaren vijftig en zestig vergeefs ter sprake komen. Er gebeurt niets. En dan…

Begin jaren '70 
In het begin van de jaren ’70 vervangt de NS op de spoorlijn Utrecht-Arnhem alle met de hand bediende overwegbomen door zogenaamde ahobs (automatische halve overweg bomen). Ook wordt nu door de NS, samen met de gemeente Ede, de overweg bij het station aangepast. De rijksoverheid verstrekt hieraan geen bijdrage, want ze verwacht slechts geringe verbeteringen in de verkeersafwikkelingen. Het ministerie zegt meer verbetering te verwachten van een tunnel onder het spoor nabij het station Ede-Wageningen.

Tunnelcommissie 
De aangebrachte ahobs functioneren onvoldoende voor de verkeersafwikkeling en de verkeersveiligheid. Daarom wordt er deze keer een speciale Tunnelcommissie in het leven geroepen, die bestaat uit administratieve en technische vertegenwoordigers van de gemeente en van de NS. Voorzitter van de Tunnelcommissie wordt de heer Henny Alberts, wethouder van Ede. In de Tunnelcommissie worden alle spoorwegzaken in direct persoonlijk overleg besproken met de betrokkenen. Dit blijkt een zeer effectieve manier van werken te zijn. Henny Alberts, die al veel spoorwegzaken behandelt, weet door zijn doortastende optreden veel problemen en knelpunten snel op te lossen. Er wordt ook onderhandeld met eerder genoemde belangrijke partners: de AKU (later ENKA), Defensie en het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, aangezien de uitvoering van het Tunnelplan niet door de gemeente (en NS) alleen gedragen zal kunnen worden. Het werk van de Tunnelcommissie wordt op 14 juni 1977 bekroond met de aanvaarding van een belangrijk raadsvoorstel. De Edese gemeenteraad zegt ditmaal nogmaals volmondig ja tegen het tunnelproject en zij legt daarvoor ook nog ruim 14 miljoen gulden op tafel.

1979: raadsbesluit 
Twee jaar later, op 29 oktober 1979, wordt eindelijk het raadsbesluit over het tunnelplan uitgevoerd. En zo is, 53 jaar na de opstelling van het testament van wijlen Boer Hannes, de realisering van de in 1932 door hem geuite wens bijna een feit.

Feestelijke opening 
De nieuwe spoorwegtunnel wordt op vrijdag 23 oktober 1981 feestelijk geopend door ir. P.C. de Man, secretaris-generaal van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. De tunnel krijgt de naam Albertstunnel, naar wethouder Henny Alberts vanwege zijn grote inzet voor de tunnelaanleg.

1981: Ede heeft een Albertstunnel 
Burgemeester M. K. van Dijke verklaart bij de opening van de Albertstunnel: "Hier is een halve eeuw hardnekkig naartoe gewerkt. De infrastructuur van Ede is met deze tunnel gediend". Wethouder Alberts benoemt in zijn toespraak uitvoerig de talloze besprekingen die zijn gevoerd met de AKU (later ENKA) en met defensie (omdat men grond van deze instellingen nodig had) en uiteraard met de NS. De wethouder bedankt alle onderhandelingspartners. Hij noemt de onderhandelingen die aan de bouw van de spoorwegtunnel voorafgingen "niet gemakkelijk, soms zelfs zeer moeilijk en hard maar met open vizier." Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat noemt hij niet alleen vanwege de subsidiëring, maar ook vanwege het geven van belangrijke adviezen en aanwijzingen voor het maken van een goed plan. De ENKA-directie herinnert hij subtiel aan een brief uit 1949 waarin een bijdrage van 15.000 gulden is toegezegd voor de aanleg van de fiets-voettunnel, op voorwaarde dat de provincie ook zou bijdragen. Aangezien de weg van Ede naar Bennekom na de jaren 50 aan de provinciale verantwoordelijkheid onttrokken is, is er van de Provincie geen financiële bijdrage gekomen voor het Tunnelproject. Namens de Nederlandse Spoorwegen spreekt Ir. Verheul. Hij vindt de opening van de spoorwegtunnel ook een feest voor zijn bedrijf. De spoorwegtunnel past volgens de heer Verheul in het streven van de Spoorwegen om het aantal gelijkvloerse kruisingen in de lijn Utrecht-Arnhem zoveel mogelijk te verminderen. De heer Verheul: "En omdat wethouder Alberts veel heeft bijgedragen aan de totstandkoming van deze tunnel, heeft NS het college van B&W voorgesteld om de onderdoorgang naar deze wethouder te vernoemen. Het college heeft de naam Albertstunnel voor wethouder Alberts netjes geheim gehouden. De heer Alberts noemt het in een korte reactie "een grote verrassing.". Hij zegt dat het niet om de persoon gaat, maar dat hiermee de waardering voor alle werkers aan dit project wordt uitgedrukt. Henny Alberts koestert de hoop dat de voortgang van de Klinkenbergerroute verzekerd wordt. De Albertstunnel is een onderdeel van deze route.

Getoonde foto
GA24258

 
Rubriek:Verkeer en vervoer
Trefwoorden:Tunnels
 
Gebruikte bronnen
Documentatieverzameling Hartgers, doos 9, map 13https://hdl.handle.net/21.12142/GEB31482495
 
Gerelateerde verhalen
Alberts, Henny
Derk Pereboom
Rhijnspoorweg
Dijke, Mattheus Karel (Theo) van
Station Ede - Wageningen

Geschreven door Nelleke Roelofs op 2007


Locatie op kaart