Vereniging Oud Ede

Vereniging Oud Ede

 
Locatie:Ede

Periode: 1924 tot heden

Op 10 september 1924 kwamen de heren H. Staf, A. van de Craats, H.J. Bellen en J.A. Eygenraam bijeen in het huis van P. Sibbles. Doel was de oprichting van een studiegroep  welke zich zou belasten met het onderzoek van de archieven van de kerk, buurten, huizen en landgoederen.

Bij een volgende bijeenkomst, een maand later, waren ook de heren W.F.J. Fischer en C.W. van Kooten aanwezig en werd de naam ‘Oud Ede’ gekozen voor deze jonge vereniging. De contributie werd vastgesteld op vijf gulden per jaar.

Bestuur
Tijdens deze vergadering kwam men ook tot de vorming van een bestuur. Notaris Fischer werd tot voorzitter gekozen, de heer Sibbles werd secretaris, de heer Eygenraam tweede voorzitter en de heer Van Kooten tweede secretaris. Nieuwe leden werden eerst na een stevige ballotage toegelaten; in de eerste acht jaar werden slechts twee nieuwe namen toegevoegd. De eerste, de heer C. Hootsen uit Ederveen, trad al weer spoedig af na verhuizing uit de gemeente Ede. De tweede, de heer L.C. Schreuders uit Nederwoud, werd eigenlijk pas na zijn pensionering actief als lid. Tot aan de Tweede Wereldoorlog werden nog slechts twee heren waardig bevonden lid te worden: M. Buisman en J. van Hemessen. Deze laatste werd na een korte periode al weer ‘afgevoerd’ wegens geringe bijdrage en inzet.

Specialiteit
De maandelijkse bijeenkomsten werden bij toerbeurt bij één van de leden thuis gehouden. Tijdens deze vergaderingen werden de meest uiteenlopende onderwerpen besproken en het resultaat daarvan systematisch vastgelegd. Elk van de leden had zijn eigen specialiteit; de heer Staf wist veel over grondbeheer en bossen; kapitein Bellen was zeer geïnteresseerd in archeologie; de heer Eygenraam behandelde het onderwijs; notaris Fischer had veel kennis over oude villa’s en gebouwen; de heer Van de Craats kende het postwezen erg goed en de heer Sibbles deed veel onderzoek naar archiefstukken. De leden van ‘Oud Ede’ hadden ook financieel veel over voor hun club en schonken soms, buiten de contributie om, flinke bedragen aan de vereniging.

Boeken
Door het speuren, bespreken en vastleggen van alle mogelijke gegevens ontstond langzamerhand een goed beeld van de geschiedenis en ontwikkeling van Ede. Om deze kennis voor anderen toegankelijk te maken werd besloten de onderwerpen te rangschikken en in boekvorm uit te geven. In maart 1933 verscheen deel I van ‘De geschiedenis van Ede’, handelend over het ‘Kerspel Ede’. Nog voor de oorlog verscheen deel II over het ‘Ambt en de Gemeente Ede’. In 1940 verscheen nog deel III, wat handelde over de ‘Kerkdorpen en Buurschappen’ in de gemeente Ede. Deze drie boeken vormen samen hèt standaardwerk voor de bestudering van de geschiedenis van Ede. In 1958 verscheen van de hand van een der eerste leden van de vereniging (meester L.C. Schreuders) het veel gehanteerde boek over Ede-Veldhuizen ‘Rond de grijze toren’.

Museum
Vanaf de oprichting van ‘Oud Ede’ kwamen diverse voorwerpen en foto’s in het bezit van de vereniging. Men trad daar mee voor de eerste keer naar buiten in 1926 toen er in de Spaarbank van Ede een tentoonstellingskast werd geplaatst. De vereniging kreeg steeds meer materiaal, kaarten, foto’s en dergelijke waarvoor nauwelijks opslagmogelijkheden en al helemaal geen tentoonstellingsruimte was. Eind 1936 stelde notaris Fischer voor een oud vrijkomend boerderijtje in De Driehoek te behouden voor de toekomst. Hoewel vervallen was dit boerderijtje, gebouwd in de Saksische bouwtrant en gedateerd rond 1700, één van de weinige overblijfselen uit die tijd. In 1937 werd het pand gekocht inclusief enkele gereedschappen en huisraad. Van alle kanten werd hulp geboden en werden schenkingen gedaan; verschillende kamers van het boerderijtje konden worden ingericht. Op 1 juni 1938 werd de gerenoveerde museumboerderij, in aanwezigheid van burgemeester Creutz, geopend. Tijdens de tweede Wereldoorlog bleef het museum zo goed mogelijk doordraaien, maar in 1944 werd het huis voor bewoning gevorderd. Na de oorlog bleek het boerderijtje geheel uitgewoond en was het interieur grotendeels verdwenen.

Open lidmaatschap
Na het overlijden van notaris Fischer in 1946 werd de heer Buisman voorzitter, maar aan de structuur van de vereniging veranderde weinig. Wel verdween langzamerhand de oude garde en in 1950 was alleen de heer H. Staf nog van de oorspronkelijke oprichters in functie. In 1952 werd burgemeester H.M. Oldenhof voorzitter en werd er een penningmeester aangesteld. Nog belangrijker was dat de besloten club werd opgeheven en de vereniging voor een ieder open werd gesteld. Mede door de groei van het aantal leden kwam de vereniging in aanmerking voor subsidie van de gemeente. Na ook nog een subsidie van de buurt Ede-Veldhuizen kon de museumboerderij worden opgeknapt en in 1952 weer worden opengesteld. Voor het lidmaatschap van de vereniging bleek veel belangstelling en dat resulteerde in 1953 al tot honderdeenendertig leden.

Station
Toch was vanaf de heropening duidelijk dat het volledige restaureren van de boerderij te kostbaar zou zijn, terwijl bovendien de ruimte ook te klein werd. Men ging er over denken de collectie te verplaatsen naar een andere ruimte in Ede. Vele mogelijkheden werden onderzocht, maar om uiteenlopende redenen kon het één noch het ander doorgaan. In 1971 was het verval van het boerderijtje inmiddels zo groot dat langer verblijf van het museum hierin niet langer houdbaar was. De collectie werd her en der opgeslagen en de deuren van de museumboerderij werden definitief gesloten. In 1972 vernam de toenmalige voorzitter van ‘Oud Ede’, Ko de Nooy, van de plannen van de NS om het station Ede-Centrum van de hand te doen. Samen met wethouder Henny Alberts wist De Nooy gedaan te krijgen dat het station niet werd gesloopt, maar verhuurd aan de Vereniging ‘Oud Ede’. Met de inzet van veel vrijwilligers werd het station geschikt gemaakt als museum; op 25 januari 1975 was het zover: de vereniging ‘Oud Ede’ had weer een museum. 

Afsplitsing
Op 28 april 2009 heeft de vereniging ‘Oud Ede’ haar museale taken afgesplitst en deze ondergebracht bij de stichting ‘Historisch Museum Ede’. De vereniging formuleerde als haar doelstelling: de moderne inwoner van Ede bewust maken van de eigen leefomgeving. Als speerpunten werden in het beleidsplan de volgende onderwerpen genoemd: bekendheid geven aan historische onderwerpen; beheer van een kennis- en documentatiecentrum; ontwerp en onderhoud van een website; leveren van bijdragen tot behoud van historische monumenten en karakteristieke plekken; samenwerken met het gemeentearchief en andere instellingen. De vereniging ‘Oud Ede’ wil, meer dan voorheen, een vereniging zijn voor èn door leden (in 2009 waren dat circa duizend leden). Het verenigingsblad ‘De Zandloper’ verschijnt vier maal per jaar en publiceert onder andere de resultaten van historisch onderzoek, activiteiten en publicaties.

Vanaf 2015 is het Historisch Museum Ede een museumcollectie zonder vaste locatie. Een schat aan informatie, objecten, foto’s en schilderijen die de verhalen van Ede tot leven brengen. Verteld in tijdelijke tentoonstellingen op wisselende locaties, en via educatieve projecten. 

Getoonde foto
GA43849

 
Rubriek:Cultuur, sport, recreatie en evenementen
Trefwoorden:Musea, Verenigingen
 
Gebruikte bronnen
Documentatieverzameling Kesteloo nr. 101https://hdl.handle.net/21.12142/GEB50526432
Documentatieverzameling Hartgers nr. 54 https://hdl.handle.net/21.12142/GEB50555718
De Zandloper 1978/2, 1979/2https://hdl.handle.net/21.12142/GEB25153959
De Zandloper 1979/2
De Zandloper 1984/3 https://hdl.handle.net/21.12142/GEB25154021
De Zandloper: 2007/3https://hdl.handle.net/21.12142/GEB25183937
Nijdam, J. Het veranderend streekmuseumhttps://hdl.handle.net/21.12142/GEB25160341
 
Gerelateerde verhalen
Kapitein Bellen
Dr. Hubert Johannes van Eck
Drikus Heij
Historisch Museum Ede
Station Ede-Dorp
Fischer, een notarisgeslacht

Geschreven door Henk M. Klaassen op 2010


Locatie op kaart