Edesche Machinefabriek
Edesche Machinefabriek
Locatie | : | Ede, Stationsweg |
Periode | : | 1899-1935 |
De N.V. Edese Machinefabriek v/h Henneman (aanvankelijk onder de naam Henneman & Co) is de eerste industrie van betekenis in ons dorp geweest. Het bedrijf stond bij de Edenaren al snel bekend als de ‘IJzerfabriek’.
In 1899 nam de Haagse elektrotechnicus K.F. Henneman de gebouwen van slachterij Levi over om hier een constructiebedrijf te beginnen. Hij deed dit samen zijn zakenpartner G.C. Otten. Aanvankelijk werden voornamelijk koffiebranders vervaardigd, waarvoor men een patent bezat. Het grootste deel van de productie werd afgezet in Frankrijk.
Modern machinepark
In 1902 werd werktuigbouwkundige L. den Ouden benoemd tot directeur van het bedrijf. Onder zijn leiding werd geleidelijk overgeschakeld naar de vervaardiging van machine-onderdelen. Het machinepark werd uitgebreid met moderne draai- en freesbanken en bij de constructiewerkplaats verrees een metaalgieterij en smederij. Uniek was voor die tijd dat alle machines door elektriciteit werden aangedreven, opgewekt in eigen bedrijf. Aan de Stationsweg (toen nog Grintweg) werd een afzonderlijk gebouw voor kantoren en tekenkamers opgetrokken.
Forse groei
Grote klanten in die tijd waren o.a.: papierfabriek Van Gelder in Renkum en wolfabriek Van Leeuwen in Veenendaal. Het personeelsbestand groeide fors; in 1910 werkten er zo’n zestig mensen, enkele jaren later meer dan honderd. K.F. Henneman overleed in 1912. G.C. Otten bleef tot 1918 (mede)directeur, waarna zijn zoon, Ir. J.G. Otten, naast Den Ouden de directie voerde.
Ook na de Eerste Wereldoorlog was er nog volop werk, o.a. onderdelen voor suiker- en rubberfabrieken in Nederlands Indië. De fabriek werd in 1921 uitgebreid met een hal voor de bankwerkerij. Ook kleinere werkstukken werden vervaardigd; één ervan is de Wilhelminalantaarn uit 1923, die nog altijd in Ede te vinden is.
Crisis
De economische crisis van de jaren dertig deed de machinefabriek de das om. De concurrentie werd steeds heftiger en vanaf 1927 kreeg het bedrijf het moeilijk. Het eens zo moderne machinepark was verouderd en geld voor vernieuwing was er niet. Zo kwam er in 1935 door liquidatie een einde aan de eerste Edese industrie. Een deel van de werknemers vond een nieuwe baan bij de Enka, anderen kwamen in ‘de steun’ of begonnen voor zichzelf.
Apollohal
Na de sluiting kocht Johan van den Berg, eigenaar van het naastgelegen Hotel Welgelegen, het fabrieksgebouw en bouwde het om tot zalencentrum/evenementenhal, onder de naam ‘Apollohal’. Tot de jaren vijftig werd de Apollohal gebruikt voor tentoonstellingen, feesten, voorstellingen, filmavonden, enz. Daarna werden de ruimten verhuurd aan Seyffer’s meubelfabriek. De gieterij werd na het faillissement van de IJzerfabriek overgenomen door de firma Wolfs, maar dit bedrijf was geen lang leven beschoren. In 1975 werd het gehele complex gesloopt en sinds 1989 staat op het terrein het appartementengebouw ‘Witte Hinde’.
Getoonde foto
GA18479
Rubriek | : | Economisch leven |
Trefwoorden | : | Fabrieken |
Gerelateerde verhalen | |
---|---|
Wilhelminalantaarn | |
Slachterij Levie | |
Hotel Welgelegen / De Witte Hinde |
Geschreven door Henk M. Klaassen op 2008