Geschiedenis van de Edese buurschappen
Geschiedenis van de Edese buurschappen
Locatie | : | Gemeente Ede |
Periode: Middeleeuwen tot heden
Het gemeentearchief beschikt over een belangrijke bron voor de geschiedenis van de buurschappen in de gemeente Ede. Deze zogenaamde resolutieboeken, ook wel buurboeken of buurtboeken genoemd, zijn vrijwel compleet gedigitaliseerd en getranscribeerd.
Op deze pagina zijn alle links naar de scans op Archieval te vinden.
Vanaf de Middeleeuwen tot het begin van de twintigste eeuw was de agrarische bevolking van Ede georganiseerd in buurschappen. Die vielen deels samen met de huidige dorpskernen. Deze organisaties werden in de gemeente Ede meestal buurschappen of buurten genoemd. Het woord 'buur' is verwant aan 'boer'. De buurschap Harskamp wordt bijvoorbeeld in 1645 door de kaartenmaker Nicolaes van Geelkercken, 'die Bourschap Harskamp' genoemd.
In elk geval vanaf het eind van de zestiende eeuw werden de besluiten - de resoluties - die in die organisatie genomen werden ook opgetekend. Het oudste buurboek is dat van de buurschap Ede-Veldhuizen. De eerste notities van die buurschap zijn uit het jaar 1596. Voor boeren is de grond die ze bewerken van groot belang. Tot diep in de negentiende eeuw waren boeren volstrekt afhankelijk van de zogenaamde woeste gronden, die buiten hun akkers lagen. De akkers waren particulier eigendom, maar alles wat daar buiten lag was gemeenschappelijk eigendom. Dat wil zeggen de droge heidegebieden en zandgronden, de natte weidegronden en veengebieden, de wegen en de kleine open ruimten tussen de boerderijen. De gemeenschappelijke gronden waren de terreinen waar vee kon grazen, waar plaggen geslagen konden worden, hout gesprokkeld en bijenkorven geplaatst. Zonder die producten konden de boeren hun bedrijven niet in stand houden.
De leden van de buurschappen waren zich er zeer van bewust dat hun privébelangen gevaar liepen als de gemeenschappelijke belangen niet gewaarborgd waren. De sociale controle op deelname aan de gemeenschappelijke activiteiten kon sterk zijn. Dat privébelangen en gemeenschappelijke belangen beide een rol speelden, blijkt ook uit het lidmaatschap van een buurschap. Daarvoor was het nodig om een bepaalde hoeveelheid onroerend goed – een eigen huis en erf - te hebben. Veel van de discussies en besluiten uit de buurboeken gaan over het gebruik van de gemeenschappelijke gronden. Maar niet alleen daar over. Sommige buurschappen hielden zich ook bezig met armenzorg, kerk en onderwijs. Die onderlinge verschillen ontstonden doordat boeren zelf besloten wat ze van belang vonden voor hun gemeenschap. 'Besluiten' is misschien wat sterk uitgedrukt. Veel van de taken die de buurschappen uitvoerden waren ook ontstaan in de loop der jaren zonder dat daar een besluit aan ten grondslag lag. Zo is bijvoorbeeld in de buurschap Bennekom een sterke vermenging van maatschappelijke zaken en kerkelijke zaken te zien, zonder dat dat op enig moment formeel zo besloten is.
Vrijwel alle buurschappen zijn op dezelfde manier ingericht. Aan het hoofd stond vaak – niet altijd - een buurrichter. Meestal iemand van adel. In elk geval iemand die goede connecties had met het gewestelijke bestuur. Vaak was de buurrichter lang in functie. De buurrichter werd geassisteerd door twee of meer buurmeesters. Zij werden direct gekozen uit de geërfden. Heel vaak voor twee jaar. In veel gevallen werden buurmeesters gekozen uit verschillende delen van de buurschap. In de buurt Wekerom, De Valk en Eschoten werd nauwgezet op toegezien dat er in elk geval een buurmeester uit Wekerom en een uit de Valk was., soms ook een uit Eschoten. De buurmeesters regelden de dagelijkse en praktische gang van zaken en beheerden ook de financiën. In principe legden ze jaarlijks verantwoording af aan de vergadering van geërfden van de inkomsten en de uitgaven op de buurdag. Deze rekeningen kunnen soms buitengewoon uitgebreid zijn.
Voor het bijhouden van de administratie en het schrijven van de notulen van de vergaderingen was een buurschrijver aangesteld. Vaak was dat de dorpsonderwijzer. Buurschrijvers waren vaak heel lang in functie en in een aantal gevallen droegen zij hun functie over aan een zoon. De familie Van de Kerkhoff in Ede en de familie Prins in Bennekom zijn daarvan voorbeelden. De Kerkhoffs bouwden hun vaardigheden in administratie zo uit, dat je het wel een soort administratiebureau kunt noemen. Zij voerden ook de administratie voor de kerk, voor een aantal polders in de Gelderse Vallei en voor andere buurten. Door hun expertise op het gebied van rekenen en schrijven konden ze veel invloed uitoefenen.
Tenslotte waren er vaak functionarissen aangesteld die het naleven van de regels moesten controleren en handhaven, de buurscheuter. Een bepaald deel van de boetes die hij voor overtredingen op moest leggen, mocht hij zelf houden. Tot de negentiende eeuw werd alleen de scheuter en de schrijver betaald. Daarna kregen de richters en de buurmeesters vaak een vergoeding.
Het is niet eenvoudig om de grenzen van de verschillende buurschappen te bepalen. Waarschijnlijk zijn ze pas heel laat officieel vastgesteld. In de buurboeken komen diverse geschillen over de loop van grenzen aan de orde. Bijvoorbeeld tussen Maanen en Ede-Veldhuizen en tussen Harskamp en Essen. Pas bij toenemend gebruik van de ongecultiveerde gronden kwamen geërfden uit verschillende buurschappen elkaar tegen en moesten de grenzen worden vastgelegd. Buurschappen werden vrijwel zeker ook opgeheven of fuseerden met elkaar. In Bennekom voerden de Benedenbuurt en de Bovenbuurt tot aan de opheffing in 1889 een aparte administratie.
Alle buurschappen komen op een of andere manier in een eindfase terecht. De meeste zijn, vaak na veel discussie, opgeheven. Alleen Ede-Veldhuizen is blijven bestaan.
Die organisaties van boeren zijn verrassend actueel. Het initiatief om zich aaneen te sluiten kwam van de deelnemers zelf. Het zijn vroege burgerinitiatieven met een heel specifiek doel, namelijk om gemeenschappelijke belangen te behartigen. Vaak wordt gedacht dat buurten een verschijnsel uit het verleden zijn en zijn daar allerlei nostalgische beelden bij. Dat is volstrekt onjuist. Buurschappen, 'Instellingen voor Collectieve Actie' worden ze in de literatuur genoemd, konden heel effectieve organisaties zijn, die gedurende eeuwen in staat waren de gemeenschappelijke eigendommen duurzaam te beheren in direct overleg met de belanghebbenden. Dat vergde kennis van zaken en kennis van mensen en vooral gevoel voor gemeenschappelijke belangen. En niet te vergeten het vermogen om 'zelfsturend' te zijn. Het is logisch dat niet iedereen altijd en overal deze kunst goed onder de knie had.
De buurschappen functioneerden tussen particuliere belangen en overheidsbelangen. Zonder particulieren komt er niets van de grond en zonder overheid gaat het ook niet gemakkelijk. De Instellingen voor Collectieve Actie zijn nu nog herkenbaar in allerlei grote en kleine organisaties. Burgerinitiatieven die buurttuintjes in het leven roepen vallen er onder, maar ook heel grote als Wikipedia, en coöperaties die zonnepanelen op daken beheren en landbouwgrond opkopen om er 'herenboerderijen' op te zetten. Soms hebben ze een lang leven en soms zijn het kortlopende projecten.
Het project dat in 2008 en 2009 de transcripties van de Edese buurboeken tot stand bracht is een voorbeeld van zo'n tijdelijk project. De organisatie daarvan was zelfsturend en werd door de overheid gestimuleerd en gefaciliteerd. Het resultaat is niet de toegang tot woeste gronden, maar de toegankelijkheid van de woeste handschriften uit vorige eeuwen.
De teksten van de transcripties zijn in pdf-formaat gesteld. Dat brengt met zich mee dat ze doorzoekbaar zijn met zoekwoorden.
Getoonde foto
GA16350
Rubriek | : | Openbaar bestuur |
Trefwoorden | : | Buurten |
Gerelateerde verhalen | |
---|---|
Doesburgerbuurt | |
Buurt Ede - Veldhuizen | |
Maalschap Eder Bosch | |
Buurt Maanen |
Geschreven door Gerrit Breman op 2023