Landgoed Kernhem
Landgoed Kernhem
Locatie | : | Kernhemseweg |
Periode | : | 1410 |
Periode: 1410 - heden
Het landgoed Kernhem ligt aan de noordzijde van Ede en bestaat uit 31 hectare landbouwgrond met vier historische boerderijen en 33 hectare bos, lanen en parken. Het huis Kernhem is een weinig opvallend vierkant huis dat rond 1800 gebouwd is. De rijke geschiedenis van huis en goed Kernhem gaat echter veel verder terug.
Kernhem werd al in 1410 in opdracht van hertog Reinald IV als versterkt huis gebouwd in de buurt ‘Ede-Veldhuizen’. De versterkingen waren noodzakelijk in verband met de nabijheid van de grens met het Sticht Utrecht. Dit was geen overbodige luxe want de hertogen van Gelre en de bisschoppen van Utrecht vielen geregeld elkaars gebieden binnen om deze te plunderen en verwoesten.
Na zestien jaar slotvoogden te hebben gehad wordt in 1426 Udo den Booze door hertog Arnold met het huis beleend. Dan volgt een periode van ruim 100 jaar waarin Kernhem regelmatig van eigenaar verandert. De heren van Kernhem waren machtige mannen, die allengs hun gebied vergrootten met de Sijsselt, het Edesche bos, het Gello en het Wekeromse bos. In 1543 komt het goed in handen van het roemruchte Veluwse geslacht Van Arnhem. In 1607 kocht Carel van Arnhem de boederij ‘De Slijpkruik’ aan, wat hem het houtrichterschap van het Edesche bos opleverde. De heer van Kernhem was tevens buurtrichter van de buurt Ede-Veldhuizen. Enkele jaren later werd ‘De Kalverkamp’ aan het bezit toegevoegd. Vier generaties lang blijft het huis in bezit van deze familie. De laatste van de lijn, Margaretha van Arnhem laat Kernhem in 1651 na aan haar neef Jacob van Wassenaer-Obdam.
Als Jacob in 1665 overlijdt maken ook de boerderijen Bouwhuis en Engelenhove (herbouwd in de 18e eeuw, beide bewaard gebleven) en verder De Koekelt, De Horst en Wetering (verloren gegaan) deel uit van Kernhem, evenals een groot deel van de buurtgronden in Ede, uitgestrekte veengronden en weilanden. Na zijn dood blijft Kernhem nog vijf generaties in bezit van het geslacht Van Wassenaer. De heren van Kernhem hebben veel gedaan voor de verfraaiing van het dorp Ede, vooral door de aanleg van fraaie lanen. Onder Jacob Unico Willem wordt het inmiddels bouwvallige huis in 1803 (in de Franse tijd) afgebroken en vervangen door een weinig opvallend vierkant huis in classistische stijl, geheel opgetrokken uit baksteen en voorzien van een omlopend schilddak met hoekschoorstenen. Het ‘nieuwe huis’ werd op de oude fundering gebouwd. De gracht werd toen eveneens gedempt.
Kernhem werd sinds het einde van de 18e eeuw eigenlijk nauwelijks meer door de Van Wassenaers gebruikt en is met tussenpozen verhuurd. Van 1818 tot 1832 was er de toentertijd bekende kostschool van mevrouw Anna Maria Moens gevestigd.
Met de dood van Maria Cornelia van Wassenaer in 1850 gaat Kernhem na 200 jaar weer in andere handen over; erfgenaam werd Maria Cornelia’s echtgenoot Jacob Derk Carel van Heeckeren. Diens dochter en erfgenaam van Kernhem, Maria Cornelia genoemd, huwde in 1877 Wilhelm graaf Aldenburg Bentinck, waardoor het huis in deze familie terechtkwam. Hun oudste kleindochter Sophie gravin Bentinck, schonk huis Kernhem uiteindelijk in 1970 aan de gemeente Ede, de huidige eigenaar. In datzelfde jaar kocht de gemeente het omliggende landgoed en ‘Het Edesche Bos’ (samen 565 hectare) van de gravin. Het huis werd tussen 1975 en 1977 gerestaureerd.
Het bos en park rond het huis zijn vrij toegankelijk. Tegenwoordig is het huis kantoor, ontvangstruimte, trouwlocatie en vooral expositieruimte. Bij het huis horen het voormalig koetshuis (ca. 1773), waarin nu een restaurant is gevestigd, en een monumentale wagenschuur.
Eind jaren ’80 werden de tuinen rond het huis opgeknapt en werd ook de vijver ‘De Viskom’ in ere hersteld. De kruidentuin is aangelegd in 1992 en vrij toegankelijk. Van oudsher hebben er tuinen rond het huis gelegen, maar het is niet zeker of er vroeger ook een kruidentuin is geweest. In één van de met beuken omgeven lanen bevindt zich een reservaat voor roze vleermuizen. Aan het begin van de Doolfhoflaan ligt een bloedsteen waaruit, volgens de overlevering, bloed sijpelt wanneer je er rond middernacht bij volle maan een naald in prikt. Iets verderop is het, in 1735 aangelegde, ‘doolhof’. Oorspronkelijk bestond dat uit eikenhakhout waar paden doorheen liepen. Rond 1842 zijn de nu nog aanwezige dennen en beuken geplant; in 1990 is de padenstructuur hersteld. Aan de andere zijde van het park vinden we de ‘Hanenburg’; rond 1830 ingericht met grillig verlopende paden tussen eikenhakhout, een vijver met een eiland, en een bruggetje dat toegang gaf tot een theekoepel. In de jaren 90 is dit deel van het park opgeknapt, de vijver uitgediept en zijn er twee bruggen naar het eiland gemaakt. Voor een nieuwe theekoepel konden helaas geen middelen noch exploitatie worden gevonden.
Getoonde foto
GA20770
Rubriek | : | Infrastructuur en woningbouw |
Trefwoorden | : | Landgoederen, Kastelen |
Geschreven door Henk M. Klaassen op 5/2008