Detail Archief Ede
Detail Archief Ede
1 Gemeentebestuur Ede en rechtsvoorgangers, ca. 1650-1948 (1963) | |
Bestandsnummer: | 1 |
Subtitel: | Das |
Trefwoorden organisaties: | Archieven gemeente Ede |
Trefwoorden onderwerpen: | NOB |
Originelen in beheer bij: | Gemeentearchief Ede |
-
Inleiding
-
Het ambt Ede, bestaand uit de kerspelen Ede, Bennekom, Lunteren en Otterlo, wordt tot begin 1795 bestuurd door het college van ambtsjonkers, dat bestaat uit in het ambt gevestigde en gegoede Veluwse riddermatigen. De besluiten van deze ambtsjonkers worden in de regel uitgevoerd door of onder toezicht van de scholtis, die een politiefunctionaris is.
Tot de taak van ambtsjonkers behoort onder meer het verlenen van medewerking aan de vaststelling en de invordering van de verponding.
Een andere belasting, die geheel in het voordeel van het ambt wordt geheven, is de bruik- of haafschaffing. Deze schatting wordt geheven naar de grootte van de landerijen.
De ambtsjonkers krijgen eind 17e en begin 18e eeuw ook het opperbeheer over de kerkgoederen te Bennekom, Lunteren en Otterlo in handen. In deze plaatsen benoemen zij tevens de kerkmeesters en de kosters-schoolmeester en horen de kerkrekeningen af.
In het kerspel Ede is het beheer van de kerkgoederen steeds in handen van het kerspel gebleven. De reden hiervan zal zijn geweest dat de ambtsjonkers in dit kerspel niet gegoed waren, in tegenstelling tot de overige kerspelen. Daar hadden de ambtsjonkers min of meer aanzienlijke bezittingen en bezaten in de daar aanwezige buurten zeer grote invloed.
De kosters-schoolmeesters van Ede worden, althans in de 18e eeuw, benoemd door de kerkeraad, aangevuld met gecommitteerden uit de buurten Maanen, Ede-Veldhuizen en Doesburg.
In Bennekom worden vóór 1730 de kerkmeesters door de geërfden benoemd. Hun rekeningen worden in de buurtspraak afgehoord. Ook worden tot 1687 de kosters-schoolmeesters door de geërfden benoemd. Hoe dit laatste in de kerspelen Lunteren en Otterlo gebeurt is niet bekend.
In Lunteren zijn het de geërfden van Lunteren en Meulunteren, welke buurt overigens slechts een gedeelte van dit kerspel omvat, die de kerkmeesters aanstellen en hun rekeningen afhoren, een en ander vermoedelijk tot ongeveer 1708.
Van Otterlo is bekend dat daar reeds in 1682 een kerkrekening wordt afgehoord in aanwezigheid van twee daartoe gecommitteerde ambtsjonkers. In de 18e eeuw wordt de kerkrekening regelmatig door de ambtsjonkers afgehoord.
In de tijd dat de ambtsjonkers en hun opvolgers als opperkerkmeesters optreden wordt de financiële administratie van de kerkgoederen steeds geheel gescheiden gehouden van die van het ambt, al vult dit de eventuele tekorten wel aan. Dit gebeurt meestal door middel van leningen, soms ook door schenking, wanneer de "schraalheijt der vasse" van de kerkmeesters dit noodzakelijk maakt. Na 1810 wordt het beheer over de kerkgoederen gevoerd door commissies, benoemd door de kerkelijke lidmaten.
Met het beroepen van predikanten in de kerspelen waar geen kerkeraad is gevestigd, hebben de ambtsjonkers enige bemoeienis. In het ambt Ede geldt dit voor de kerspelen Bennekom, Lunteren en Otterlo.
Een administratief centrum is er aanvankelijk niet. De ambtsjonkers vergaderen in de 17e eeuw veelal in het logement "De Roskam", gelegen op de hoek van de Molenstraat en de Grotestraat. Ook wordt er wel vergaderd te Arnhem en Wageningen of bij één van de jonkers aan huis. Vanaf het einde van de 17e eeuw komt men bijeen in "De Posthoorn", een al lang verdwenen herberg aan de Notaris Fischerstraat, waar nu het Fischerhuis staat. Omstreeks 1760 laat de scholtis, Derk van het Hart, eigenaar van "De Posthoorn", een nieuw logement bouwen, dat ook de "De Posthoorn" heet. Begin 1941 is dit pand geheel door brand verwoest.
Kort na de inlijving bij Frankrijk wordt een hergroepering van gemeenten tot stand gebracht waarbij, ingaande op 1 januari 1812, het canton Ede uiteenvalt in de communes Ede, Bennekom, Lunteren en Otterlo. Deze indeling blijft bestaan tot 1 januari 1818, welke datum de vier gemeenten worden herenigd tot één schoutambt Ede.
Het gemeentehuis dat op 27 april 1899 officieel in gebruik wordt genomen, brandt op 19 februari 1942 af. Hierdoor onstaat grote schade aan diverse series, wat in de inventaris nader is omschreven. Door deze brand is een groot aantal bevolkingslijsten onherstelbaar beschadigd en wel van:
- kadastrale gemeente Ede 1820-1850.
- kadastrale gemeente Bennekom 1831-1850.
- kadastrale gemeente Lunteren 1822-1850.
- kadastrale gemeente Otterlo 1837-1850.
Ook zijn verbrand de bevolkingsregisters van voor 1920, met uitzondering van die van Gelders Veenendaal. De in deze delen geregisteerde namen zijn, voor zover dit nog mogelijk was, op archiefblaadjes opgenomen, het zgn. gereconstrueerd bevolkingsregister.
Nadat de secretaris korte tijd in de pastorie aan de Bergstraat plaats genomen heeft, wordt op 15 september 1942 de villa "Sterrenberg" in gebruik genomen als gemeentehuis. Dit blijft zo tot 1976.
Op 27 september 1976 wordt het nieuwe gemeentehuis aan de bergstraat in gebruik genomen.
-
-
Verantwoording
-
Het archief berust tot 1796 thuis bij de oudste of president ambtsjonker, die ook de weinige administratie verzorgt. Dit laatste doet hij tot 15 augustus 1768. Dan wordt voor het eerst een “ambtsscriba” benoemd. Wanneer een oudste ambtsjonker overlijdt, dan wordt het archief aan zijn opvolger overgedragen. Er wordt dan een inventaris van de aanwezige archivalia opgemaakt.
In 1755 wordt door Helmert van Baak, timmerman te Wageningen, een kast geleverd tegen de prijs van ƒ 22,--, voor het bewaren van het ambtsarchief. Deze kast, bekend staand als de 'ambtskast', is in 1803 nog aanwezig maar wordt verder niet meer vermeld. Vermoedelijk is dit meubel in 1796 overgebracht naar de ambtskamer in 'De Posthoorn'.
Gedurende de periode 1812-1817, toen het ambt Ede uitéén is gevallen in vier gemeenten, voeren de respectievelijke maires of burgermeesters de administratie bij zich aan huis en bewaren daar ook hun archief. Deze archieven worden in 1818 aan het nieuwe gemeentebestuur overgedragen en zullen waarschijnlijk zijn opgeborgen in de ten behoeve van het gemeentebestuur gehuurde kamers.
In het op 27 april 1899 in gebruik genomen gemeentehuis krijgt het archief een plaats op de zolder. Wanneer in mei 1940 ook Nederland in de Tweede Wereldoorlog wordt betrokken, wordt in verband met de toenemende kans op luchtaanvallen, door de gemeenteraad op 7 augustus 1940 besloten het archief onder te brengen in de kelder onder een winkel gevestigd op de hoek van de Molenstraat en de Notaris Fischerstraat. Deze kelder, hoewel scherfvrij, voldoet slechts gedeeltelijk aan de eisen waaraan archiefbewaarplaatsen moeten voldoen en wordt dan ook slechts enkel als noodoplossing aanvaard. De ruimte is niet vochtvrij en kan slechts met enkele elektrische straalkacheltjes worden verwarmd. Wanneer tijdens de winter 1944/1945 de elektrische stroom uitvalt blijven de gevolgen dan ook niet uit. De te hoge vochtigheidsgraad kan slechts worden bestreden door de stukken af en toe in het zonlicht te houden.
In de loop van april 1949 wordt een archiefdepôt in gebruik genomen in de nieuw gebouwde vleugel van het gemeentehuis "De Sterrenberg". Aangezien deze ruimte al snel te klein is, wordt een gedeelte van de kelder van "De Bergpoort" het hulpgebouw aan de Bergstraat, als archiefruimte ingericht en begin 1954 in gebruik genomen. Nadat de schade en de wanorde in het archief aangericht als gevolg van de raadhuisbrand van 1942 door archivaris S.B.J. Deijs voor zover als mogelijk is hersteld, begint hij aan de ordening en beschrijving van het ambtsarchief en de archieven van de sinds 1812 opererende gemeentebesturen.
Van het aanwezige archief komt een gestencilde inventaris gereed. Kort na de ingebruikneming van het nieuwe archiefdepot in 1949 worden van het Rijksarchief te Arnhem een groot aantal archivalia ontvangen die daar sinds 1888 in bewaring zijn gehouden. Als gevolg hiervan moet het archief opnieuw worden geordend en beschreven, wat door de heer J. Das in 1971 wordt afgerond. Hij krijgt veel steun van de heer Mr. P.J.W. Beltjes, inspecteur van de archieven in Gelderland, die hem bij de inventarisatie met raad en hulp bijstaat.
Het archief wordt afgesloten op 1 maart 1948. Op die datum wordt, voor zover betreft het secretarie-archief, de registratuurcode van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten ingevoerd.
Aanvulling ‘04
In de periode 1972-2003 zijn er uit de gemeentelijke organisatie toch nog stukken boven tafel gekomen, die in deze inventaris thuishoren. In 2004 zijn alle aanvullingen beschreven, in de inventaris opgenomen en is de inventaris herzien. De aanvullingen hebben een A-nummer gekregen en zijn fysiek aan het eind van het archief geplaatst.
Aanvulling ‘18
In september 2011 werden oude archivalia aangetroffen in het dynamisch depot, die qua periode in deze inventaris thuishoren. Drie jaar later, met de invoering van het ‘Nieuwe Werken’, moesten alle werkruimtes door de ambtenaren worden opgeruimd. Bij deze actie kwamen opnieuw archiefstukken boven water. Alle stukken werden gedeponeerd bij de afdeling Archief.
In het voorjaar van 2017 is het plan opgevat om deze stukken toe te voegen aan de bestaande inventaris. De nieuwe dossiers zijn niet ingevoegd tussen de bestaande dossiers. Het eerste dossier van deze aanvulling kreeg dus het eerstvolgende, beschikbare nummer. In totaal zijn 435 dossiers, naar hun inhoud, toegevoegd. De nummering in de inventaris is daardoor niet meer chronologisch.
Tot slot: op 31 januari 2018 ontbraken de volgende inventarisnummers: 36, 261, 525, 1740 - 1749, 1863 - 1865, 1882 - 1883, 1888, 1896, 1901 - 1902, 1955 - 1958, 1964 - 1970, 2106 - 2110, 2181, 2209, 2231, 2265, 2325 - 2328, 2398 (mapje is leeg), 2363 en 2462.
Aanvulling ‘19
Na de vorige aanvulling in 2018 bleek een aantal dossiers naar hun aard toch niet in deze inventaris thuis te horen. Het ging om een aantal stukken die feitelijk in het archief van de gemeentepolitie thuishoren. Conform artikel 10 van de Archiefwet 1995 is besloten deze archiefbescheiden over te brengen naar het archief van de Gemeentepolitie Ede. Het ging hierbij om een instructie voor de ambtenaren van de gemeentepolitie uit 1933, jaarverslagen van de inspecteur van de gemeentepolitie (1924, 1928-1937, 1940, 1942 en 1943), twee processen-verbaal uit 1941 en 1942, een register van in beslag genomen goederen in Ede over de jaren 1942-1943 en stukken uit 1947 betreffende politieverzet tijdens de oorlogsjaren. De meeste jaarverslagen zijn ingevoegd in bestaande dossiers in het politiearchief. De andere stukken zijn opgenomen in de inventarisnummers 1494 t/m 1501 in hetzelfde archief.
In deze inventaris zijn de vrijgekomen inventarisnummers 2925, 2928 t/m 2940 en 2943 gebruikt voor een aanvulling die begin 2019 in het depot van het gemeentearchief werd aangetroffen. Het gaat hier om bestekken en voorwaarden voor de (ver)bouw van openbare lagere scholen of het verrichten van algemene werkzaamheden in de gemeente Ede aan het begin van de twintigste eeuw. Daarnaast zijn drie blauwdruktekeningen gevonden, waarvan het niet duidelijk is of deze wel of niet aanwezig zijn in de collectie bouwvergunningen. U vindt de beschrijvingen van deze aanvulling in de rubrieken 6 en 16e van het archief van de gemeente Ede (1818-1948).
Aanvulling ‘21
In juni 2021 is het voormalige archief nr. 14 opgeheven. Dit was een archiefje van de ambtenaar van de burgerlijke stand met ingekomen en uitgaande correspondentie uit de jaren 1940-1945. Op 4 juli 1995 is dit archief overgebracht naar het gemeentearchief, tezamen met andere bescheiden zoals de officiële geboorte-, trouw en overlijdensakten. Laatstgenoemde akten behoorden al tot deze inventaris, maar om miraculeuze redenen is van de correspondentie een apart archief gemaakt. De correspondentie behoort toch thuis in deze inventaris en heeft dan ook inv.nr. 2944 gekregen.
Concordans:
Nieuwe nummering:
Oude nummering:
Gewijzigd op:
2944
1 (vml. archief 14)
24-06-2021
-
-
Hele toegang (1 Gemeentebestuur Ede en rechtsvoorgangers, ca. 1650-1948 (1963))