Slachterij Levie
Slachterij Levie
Locatie | : | Ede, Grotestraat / Stationsweg |
Periode | : | 1849-1896 |
In 1849 vestigde zich Nathan Levie in Ede. Hij kwam uit Arnhem en was van beroep slager en koopman. Hij begon een slagerij in een pand tegenover de ‘Oude kerk’ aan de Grotestraat. Veel klandizie van de kleine Joodse gemeenschap in Ede hoefde hij niet te verwachten. Nathan onderkende kennelijk mogelijkheden voor de export van vlees en spek naar Engeland.
Slachterij Levie groeide uit zijn jasje en in 1867 kocht Nathan een terrein aan de Grindweg voor de bouw van een slachthuis. Hij deed goede zaken en zocht in 1880 naar een grotere vestigingsplaats voor de slachterij. Zijn oog viel op een perceel heide aan het eind van de Grintweg, vlak bij het station van de Nederlandsche Rhijnspoorweg Maatschappij (NRS).
Conservatief
Nog tot het einde van de 19e eeuw vond meer dan de helft van de Edese bevolking haar bestaan in de landbouw. Het boerenbedrijf was voor de meesten lang geen vetpot; schrale grond met veelal een te kleine veestapel, waardoor de akkers niet voldoende bemest konden worden. Bovendien waren de boeren erg conservatief en pas na lang aarzelen ging men over tot het gebruik van kunstmest. Wel kwamen er, om de geringe opbrengst van de landbouwproducten wat te compenseren, geleidelijk meer varkensfokkerijen. Bij Levie vonden de boeren een vaste afzetmogelijkheid voor hun varkens.
Slachthuis
Nathan Levie kocht in 1881 een terrein van tweeëndertig are van de Buurt Maanen en bouwde hierop een, voor die tijd zeer modern, slachthuis. De oude slachterij werd verkocht en afgebroken. De vestiging zo dicht bij het station was zeer gunstig voor de aanvoer per trein van slachtvee uit België en Duitsland en het vervoer van het bewerkte vlees naar Engeland. Ondanks bezwaren van onder andere Hendrik Mulder van het aangrenzende logement en koffiehuis (het latere ‘Welgelegen’) verleende het college van burgemeester en wethouders van Ede toestemming. De ‘Engelsche Stoom-Varkensslachterij en Zouterij’ was een feit. In 1883 trok Nathan zich terug uit de zaak en verkocht het bedrijf aan zijn zoon Elias. Elias ging voortvarend te werk en liet een ketelhuis bouwen met een stoommachine van 14 pk. De stoommachine was bestemd voor de aandrijving van apparatuur en voor de verversing van lucht in de kelders met opgeslagen vlees. Om de houdbaarheid van het vlees te verhogen werd het bovendien gezouten. In 1884 werden circa 18.000 varkens geslacht en verzonden naar de Engelse markt.
Eerste telefoon
In 1885 nam de firma Wolff, Hamburger en Cie het bedrijf over. Elias Levi werd één van de vijf vennoten en bleef belast met de dagelijkse leiding. In datzelfde jaar werd een strook grond (37 are) bijgekocht van de Buurt Maanen en werd een tweede stoommachine geplaatst. De slachterij werd zowel nationaal als internationaal steeds gerenommeerder. De techniek van koelen werd steeds geavanceerder en was nagenoeg uniek in Europa. Omdat Ede in die jaren nog niet op het telefoonnet was aangesloten, werd via het station van de NRS een telefoonverbinding gelegd met de slachterij en het woonhuis van Levi. De zaken werden steeds succesvoller; er was zelfs even sprake van de aanleg van een eigen spoorwegaansluiting. In 1888 werden achthonderd tot duizend varkens per week geslacht.
Opheffing
In de jaren ’80 van de 19e eeuw kreeg de slachterij (ook wel Dutch Bacon Company genoemd) concurrentie van meerdere slachterijen. Slachterij Moll was daar wel de bekendste van en deze vestigde zich in 1888 ook dicht bij het treinstation. Elias Levi werd in 1889 belast met de directie van drie exportslachterijen. Naast het bedrijf in Ede had de vennootschap ook slachterijen in Assen en Oss. Na enkele succesvolle jaren werd de slachterij in Ede aan het begin van de jaren ’90 minder winstgevend. Toen Elias Levi in 1892 op jonge leeftijd (40 jaar) overleed, werd de slachterij opgeheven. Wolff, Hamburger en Cie verkocht het terrein en de gebouwen aan J.M. Wolff, koopman in Arnhem. Wolff verhuurde de slachterij daarna aan J.P. Knuttel, eigenaar van de boter- en kaasfabriek op de Stompekamp in Ede. Deze zette de slachterij nog drie jaar voort, maar in 1896 viel definitief het doek voor de slachterij van Nathan en Elias Levi.
In 1899 nam de Edesche Machinefabriek v/h Henneman de gebouwen van slachterij Levi over, om hier een constructiebedrijf te beginnen. Dit bedrijf zou al snel bij de Edenaren bekend worden als de ‘IJzerfabriek’.
Levie of Levi?
Welke de juiste schrijfwijze was, is nooit duidelijk geworden. Feit is dat Nathan Levie schreef en Elias schreef Levi.
Getoonde foto
GA15548
Rubriek | : | Economisch leven |
Trefwoorden | : | Slagerijen, Slachterijen, Bedrijven |
Gebruikte bronnen | |
---|---|
De Zandloper : kwartaalblad van de Vereniging Oud Ede, 2008/3 | https://hdl.handle.net/21.12142/GEB25183937 |
Gerelateerde verhalen | |
---|---|
Stationsweg Ede | |
Buurt Maanen | |
Station Ede - Wageningen | |
Huize Stompekamp | |
Edesche Machinefabriek |
Geschreven door Henk M. Klaassen op 2010